Op deze pagina verschijnen de diverse dag- en weekendtripjes die we maken rondom de Gelderse IJssel.
De handel van de Friezen maakten van sommige plaatsen belangrijke steden, nadat de lokale heer deze rechten aan de burgers en handelaren had verstrekt. In combinatie met het verhaal van de Vrije Friezen in het literatuuronderzoek zal deze wederzijdse wisselwerking uit de doeken gedaan worden, mits deze verwachting klopt. Net als bij de andere regio's - als bijvoorbeeld Zeeland - zal het nog moeilijk worden om dit schriftelijk bevestigd te zien.
Hieronder volgen de reisbeschrijvingen die we gemaakt hebben zo rondom de IJssel in de huidige provincie Gelderland en Overijssel.
Voor het gemak is de route hierbij geplaatst. Klik op de route-afbeelding voor een vergroting in een nieuw scherm. (Afhankelijk van de scherminstelling, vergroot de afbeelding op originele grootte en klik dan met de scrol op de afbeelding, zodat er niet gescrold hoeft te worden, maar de richting met muisbeweging gedaan kan worden.)
Of u klikt op de Google-maps link, om de route hierin te volgen.
Ook voor de foto's en andere afbeeldingen geldt: klik op de afbeelding voor een vergroting in nieuw scherm.
Reist u weer mee?
Dag 1: van Westervoort naar Vorden
kaart 1
Onze eerste stop zal plaatsvinden bij een plek die we tegenwoordig zien als het begin van de Gelderse IJssel, of zoals het meestal genoemd wordt, de IJssel.
De Rijn raakt bij Spijk 1 voor het eerst een oeverkant van De Staat der Nederlanden2. Bij Millingen raakt het beide oevers en zal het zich splitsen in de Waal en Nederrijn. Dat dit slechts een deel van het benamingsverhaal is, geeft de nabije ligging van de Oude Waal en Oude Rijn al aan 3.
Voor Arnhem zal de Nederrijn zicht splitsen bij Westervoort in Nederrijn en IJssel.
De waterverdeling vanaf de Rijn kan als volgt simpel voorgesteld worden. De Rijn brengt 9/9 over de grens. De Waal vervoert verder 6/9 en de Nederrijn 3/9. De Nederrijn vervoert na de splitsing met de IJssel verder 2/9 tegen 1/9 door de IJssel. Een belangrijke reden van deze verdeling is - en hierin zien we de invloed van Holland - het zo nodig kunnen voorzien van de Nieuwe Waterlinie (1871) van voldoende water 4.
In het reisverslag Kruistocht in Spijkerbroek dat we in 2007 maakten wordt onder andere verslag gedaan van de Rijnreis stroomopwaarts.
Maar zoals gezegd, we beginnen nu bij het begin de IJssel bij Westervoort.
noten:
1. Wikipedia Spijk (Rijnwaarden),
2. Staat der Nederlanden,
3. Boven-Rijn, Bijlandsch Kanaal, Oude Rijn (Rijnwaarden), Pannerdensch Kanaal;
4. Pannerdensch Kanaal, Nieuwe Hollandse Waterlinie;
internetraadpleging: 6-5-2016
Westervoort
Op zoek naar de splitsing waar de IJssel begint moeten we vanaf de Ringdijk een wandeltochtje naar de Nieuwe Pleijdijk maken. Vanaf hier kunnen via het regelwerk naar de oude Pleijdijk lopen, dat ter plekke de Pleijkade genoemd wordt.
Dit regelwerk zorgt ervoor dat er bij hoogwater het water - nadat het de IJssel instroomt - een eindje verderop rustig over de dijk stroomt in daar de waterdruk laat afnemen, doordat het water "stroomopwaarts" kan lopen. Bij extreem hoogwater zal het ook over het regelwerk lopen en daarmee over de gehele breedte stroomafwaarts lopen 1.
Op de Pleijkade staan een aantal herdenkingsmonumenten. Een is gemaakt door de leerlingen van de hoogste klassen van de basisscholen in Westervoort en wordt in een cirkelvorm omringd door een negental bomen. Het bestaat uit een met door de leerlingen versierde bakstenen object dat moet herinneren aan het driehonderd-jarig jubileum van het Pannerdensch Kanaal (1707-2007) 2.
Even verderop vinden we een kunstwerk van James Donahue uit juni 1992 dat de titel Landmolding draagt. Het verbeeldt de visie dat Donahue heeft op de Hollandse landschap waarin de dijken zo belangrijk zijn 3. Om het Hollands tintje te vermijden heeft de Collectie Gelderland het over het Nederlandse landschap 4. Doel van Donahue is om de dijk op deze plek zijn bekroning te geven.
De splitsing tussen de Nederrijn en IJssel.
Pannerdensch Kanaal - Geldersche IJssel vermeldt het richtingsbord vanaf deze zijde.
We kwamen hier vanwege de splitsing tussen deze twee waterstromen. De rivierlopen hebben zich de afgelopen millennia vaak spontaan verplaatst, maar ook de mens heeft vaak een hand hierin gehad. Zo zou het eerste gedeelte van dit stuk IJssel gegraven zijn. Het stuk vanaf hier tot aan Doesburg, waar de Oude IJssel nu in de IJssel stroomt, maar zo'n tweeduizend jaar geleden gewoon de stroom was, zou gegraven zijn in opdracht van de Romeinse veldheer Drusus om de Rijn en de Oude IJssel met elkaar te verbinden. Dit ongeveer 13 km lange Drususgracht ging vervolgens in de loop van de tijd spontaan meanderen 5.
De kanaal/rivierbodem is hier ongeveer 4 meter boven NAP. Hier bovenop ligt gemiddeld zo'n 5 meter water. De dijken er omheen zijn +15,70 NAP, dit is ongeveer 1,70 m hoger dan de hoogst bekende waterstand sinds 1963 6.
Na nog een blik geworpen te hebben op de overkant, waar we de O.L.V. Ten Hemelopneming kerk van Huissen zien liggen, lopen we weer terug naar de wagen om verder te rijden naar Doesburg.
We rijden door Westervoort en rijden een stukje langs de onzichtbare IJssel over de N338 waar we langs Nieuwgraaf, Lathum, Bahr, Giesbeek, Beinum en Angerlo rijden.
noten:
1. informatiebord Hondsbroeksche Pleij;
2. informatiebord herdenkingsmonument Pannerdensch Kanaal;
3. informatiebord "Landmolding";
4. Collectie Gelderland Landmolding;
5. informatiebord Polderdistrict Rijn en IJssel : Uitzichtpunt de Pley, gemeente Westervoort 26 juni 1991;
6. Peilmeetstation IJsselkop;
internetraadpleging: 7-5-2016
Doesburg
Hier rijden we over de gekanaliseerde Oude IJssel - een rivier dat langzaam noordelijker is komen te liggen en in vroegere tijden op huidig Duits grondgebied ook Rijnwater vervoerde 1.
We parkeren de auto net buiten het centrum en lopen zigzaggend door de Zandbergstraat en Helmichstraat naar de Ooipoortstraat. Hier vinden we op de hoek een bakker met terras. Dit is de eerste dag dat het weer goed toeven is om zonder jas op een terras te zitten.
Aangezien het al de hoogste tijd voor koffie en lunch is, is dit een ideale plaats om te gaan zitten. Op de andere hoek van de Helmichstraat zien we een soos-gebouw.
We zien vanaf hier ook ons volgend doel Nieuwenhuis Boek en Buro, dat aan het verlengde van de Ooipoortstraat ligt, de Kerkstraat. Ondanks dat we nog de hele middag gaan wandelen, laten we ons verleiden om bij de regiogeschiedenisboeken te gaan snuffelen. Boven de boekenkasten liggen vele exemplaren van Doesburg : een cultuurhistorische wandeling, zodat deze titel als eerste de aandacht trekt. Een ander toepasselijke titel vinden we op de regiotafel De roep van een rivier : op zoek naar de eigenheid van het IJssellandschap.
Gelukkig valt het gewicht van beide boeken mee.
Wanneer we even door de cultuurhistorisch wandelboek bladeren, zien we al gauw dat het hierboven opgediste Drususgracht-verhaal onderuit wordt gehaald. Recent onderzoek zou uitwijzen het om een natuurlijke doorbraak zou gaan in de vroege middeleeuwen. Ook moeten we tot conclusie komen dat Doesburg voor eerst schriftelijk in een oorkonde uit 1025 als Dusburg wordt genoemd 2. Al is dit ook niet helemaal overtuigend, omdat we ook Duisburg als Dusburhg tegenkomen 3. Maar dit houdt natuurlijk niet in dat het daarvoor niet bestond. Vermoedelijk is het hier na de doorbraak en het bevaarbaar worden van de IJssel een nederzetting ontstaan. De volksverhuizingen en de handelsposten van de Friezen - die je hier overal kunt tegenkomen - maken dit tot een volkomen logische ontstaansgeschiedenis. Dat de IJssel allang bevaarbaar was, bewijzen immers de Noormannen met aanvallen op Zutphen en Deventer vanuit het zuiden.
Het oudste gedeelte van de nederzetting vinden we vermoedelijk in het met rood aangegeven gebied op de wandelkaart 4. Wat hieraan opvalt is dat deze ovale vorm veel weg heeft van de in ons land voorkomende ringwalburgen als bijvoorbeeld Oost-Souburg of Domburg , met naast en buiten dit terrein de latere kerk. Niet geheel toevallig is de beginfase van deze plekken met de zogenoemde Viking raids van de Noormannen, zodat bekende beschermingsvormen worden toegepast.
Laten we eens naar de huidige IJssel lopen en kijken hoe dit tegenwoordig stroomt. We lopen van de boekhandel verder de Kerstraat door naar de Grote of Martinikerk (met rijkmonumentnummer 12981) en toren (12982). De toren is op 15 april 1945 opgeblazen door terugtrekkende Duitsers 5. Op 19 augustus 1964 werd de haan op de herstelde toren teruggeplaatst 6, dat oorspronkelijk uit ongeveer 1430 stamt. Met zijn 94 meter staat het op de lijst van hoogste torens op plek 7 7. Anderen zijn van mening dat de toren 95 m hoog is en daarmee de op drie na hoogste toren van Nederland is 8. Zelfs al zou deze meter extra kloppen, dan nog maakt dit voor de ranglijst niets uit. Maar uit deze grote en bouwperiode blijkt wel de glorie- en piekperiode van deze stad.
De kerk raakte tijdens het instorten van de toren ook beschadigd. De complete herstelperiode duurde tot 1972.
Bij een overstroming in 1340 werd de voorganger verwoest. Het begin van de bouw van deze kerk begon rond 1380 en werd in de loop van de tijd aangepast, uitgebreid en zo nodig hersteld 5.
Bij het koor van de kerk vinden we een herdenkingsmonument van Jan Wolkers dat op 15 april 1993 onthuld is. Het refereert aan het opblazen van de toren en de bevrijding de dag erna. Diep verzonken in een sarcofaag ligt de klok en op de glazen afdekplaat is geschreven: Toen de klok zweeg, verschenen de vogels van de vrijheid. Met deze vogels worden de Spitfires en Hurricanes bedoeld. Deze worden uitgebeeld door de twee meter hoge zuilen van vleugels 9.
De blauwe lijn is de autoroute met aankomst vanuit het zuiden en vertrek naar het oosten. De rode lijnen duiden vermoedelijk het oudste gedeelte aan van Doesburg. De wandelroute begint met een gele lijn bij de geparkeerde auto en komt als groene lijn weer bij de auto aan.
Op de hoek van de straat vinden we nog een merkwaardig gedenkteken, dat ook iets soortgelijk wil herinneren. Het is "Ter gedachtenis aan het Eeuwfeest van NEERLANDS ONAFHANKELIJKHEID 1813-1913 van DOESBURG's INGEZETENEN". Aan het einde van 1813 kwam er namelijk een einde aan de Franse tijd in het gebied van voormalige Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden (1588-1795) en de daarop volgende Bataafse Republiek (1795-1801) . Tijdens de Bataafse Republiek werd van Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden één Republiek gemaakt, maar zonder erfstadhouder Willem V die naar Engeland was uitgeweken. Al gauw werd de Bataafse Republiek een vazalstaat van Frankrijk. Na het vertrek van de Fransen door verlies van Napoleon, werd het "Souvereine Vorstendom der Vereenigde Nederlanden" op 21 november 1813 gevormd, waarna erfprins Willem Frederik van Oranje-Nassau op 2 december in Amsterdam als "vorst" werd ingehaald 10.
Bij de aanbieding van dit sierlijk bewerkte ijzeren lantaarn, dat van basis tot de top 5,50 meter hoog is, zit aan elke zijde een waterbekken 11. Intussen staat het hier alweer ruim een eeuw.
We lopen weer naar de kerk en zien in de oostgevel van de consistoriekamer, boven de ramen en links van het raampje met luik een rechthoekige steen verticaal ingemetseld zitten (in het witte kader). We zien hierin een handafdruk, dat daarom in de volksmond dan ook "het handje van Haanappel" wordt genoemd. J.M. Snappenburg de Vries heeft over deze gevelsteen in de brochure 'n Symphonie van oude stenen geschreven dat Jacobus Haenappel (nu Haanappel) als stadsleidekker tijdens het redden van zijn vege lijf door zichzelf langs een touw door de rook en het vuur van de brandende toren heeft laten glijden, dat zijn handen zwaar verminkt waren. Deze steen zou een herinnering hieraan zijn, mogelijk stiekem ingemetseld door zijn metselaarszoon Bernardus.
Mogelijk is de betekenis echter een waarschuwing, zoals wel vaker voorkomt, dat men van degenen moest afblijven die hier bij of in de kerk een schuilplaats zocht. Echter deze handjes worden nauwelijks elders gevonden 12.
Nadat we langs de kerk zijn gelopen, merken we dat de kerk niet open is.
Wel zien we in de linkerhoek van de Markt een beeld staan van "Oma met kleinkind" van Theo Renirie (Nijmegen, 17-6-1927). Johannes Theodorus Renirie was voornamelijk werkzaam in de periode 1942-1969 in deze omgeving van Arnhem en Doesburg 13. Hij was echter ook na zijn opleiding aan de toekomstige Rietveldacademie - nu nog Kunstnijverheidsschool geheten, waar hij les kreeg van Wessel Cozijn - veelvuldig te vinden op het nog (toeristisch) ongerepte Ibiza en Frankrijk 14.
We vervolgen de weg door het steegje - de Torensteeg - in te lopen dat tegenover de kerkdeuren ligt.
Aan een muur vinden we een plaquette in de vorm van een boekrol waarop in herinnering wordt gebracht dat hier tot 1953 de zwaar beschadigde Synagoge stond van de al zeven eeuwen aanwezige Doesburgs joodse gemeenschap. Ook dit was een gevolg van het opblazen van de kerktoren. Deze plaquette is gemaakt door Theo Renirie en Pieter Snijders.
Pieter Snijders - waarover zo meer - zou bij onder andere Renirie in de leer gaan.
Na dit steegje komen we uit op de Veerpoortstraat, waar we een hofje tegenkomen. Dit Van Brakellhofje begeeft zich vermoedelijk op het oudste bewoonde gedeelte van Doesburg en we nemen daarom even een kijkje, zodat we gevoelsmatig enige binding met het verre verleden kunnen krijgen. Het draagt de naam van Willem de Vaynes van Brakell (huis Zeevliet te Benschop, IJsselstein 18-10-1763 - Doesburg 7-4-1843) 15, die als luitenant-kolonel 16 op 23 november 1813 de plundering door de Fransen wist te voorkomen 17.
De achterzijde met dichtgemetselde ramen en de voorkant aan de Veerpoortstraat van het pand Lumberden Anno 1428.
Het poortje met de saterskop gaf voorheen toegang tot het achterliggende Weduwenhuis 20, dat in 1811 werd verplaatst naar de Hoogestraat. In dit complex nam De Vaynes van Brakell zijn intrek. Hierna kwam er op het terrein een rooms-katholieke jongensschool met in 1917 een nieuwbouwpand. Bij de reconstructie van het hofje werd dit weer afgebroken 21.
Van Brakell had een lange militaire carrière, bij verschillende legers, waarbij de laatste keer bij de Fransen. Dit lag niet aan hem, maar aan de verschillende staten van dit gebied ten tijde van zijn leven. Zo begon hij in het leger van de Stadhouderlijke Republiek (1650-1795), dat opgevolgd werd door de Bataafse Republiek (1795-1806) en het Koninkrijk Holland (1806-1813).
Willem Frederik van Oranje-Nassau weigerde een vervolg van zijn carrière 18. Van Van Brakell staat hier sinds 1994 een beeld 19.
Voor 1994 heette dit hofje het Hofje van de Gestichten van Weldadigheid22, de stichting die onder andere deze woningen in dit hofje beheerd23. Het hofje was ontstaan nadat een rooms-katholieke jongensschool, dat hier van 1870-1917 functioneerde, maar tijdens de renovatieperiode van dit terrein uiteindelijk werd afgebroken 21.
De naam van het hofje werd in 1994 aangepast en dit is feestelijk gedaan met de onthulling van het standbeeld, dat dezelfde uitstraling van een "dapper mannetje" moest hebben als zijn krijtportret dat in de Burgerzaal van het Doesburgs Stadhuis hangt, iets onverzettelijks.
De onthulling in de zomer van 1994 van het beeld van Van Brakell van Pieter Snijder.
foto Claar Snijders-de Quay 22
De onthulling werd verricht door de burgemeester H. Overweg, die tevens een toespraak hield. Bij de onthulling waren naast natuurlijk de bewoners van het hofje, ook het bestuur van de Gestichten van Weldadigheid en de VVV aanwezig.
Het beeld is gemaakt door Pieter Snijders (1952) van huis uit topografisch tekenaar en als zodanig in het buitenland werkzaam. Daarnaast heeft hij - zoals al verteld - het beeldhouwersvak geleerd van Theo Renirie en tevens van Wim Klabbers (Overasselt, 29-11-1928 24) en Peter Roovers (Rotterdam, 10-5-1902 - Heijen, 24-3-1993 25). De diverse disciplines van het vak zien we dan ook in Snijders werk terug 22.
Vanaf de "binnenplaats" krijgen een mooi daken tafereel voorgeschoteld. Aan de andere kant zien we een scheidingsmuur die vermoedelijk een lange geschiedenis kent. Ook zien we een pand dat de nodige verbouwingen heeft gehad zien we aan de dichtgemetselde ramen. Zelfs binnen sommige ramen zijn later weer ramen dichtgemetseld, maar wel op een nette manier. Deze zijde was voorheen onbebouwd en vrij. Daarom konden hier ook twee maal acht boognissen gemaakt worden, die als verdieping gescheiden werden door een geprofileerde bakstenen waterlijst. Hoewel dit pand al in 1428 voorkomt in archiefstukken is deze bakstenen variant vermoedelijk van kort na 1500 26.
gevelsteen "de Coerenblom", Veerpoortstraat | Pieter Snijders 22
Even verderop in de straat komen we op nummer 30 "de Coerenblom" tegen, met in de muur de gevelsteen.
Aan het einde van de Veerpoortstraat lag in de middeleeuwen een stadsmuur met de Saltpoort. Hier werd toen vanaf de haven met een veer het zout aangevoerd. Deze poort met toren uit 1402 werd in 1614 vervangen door het Saltpoortbolwerk 27.
Wij steken we de Veerpoortwal over en lopen verder over de Saltpoortdijk, waarna we in een nieuwbouwproject aankomen. We kunnen zo rechtdoor lopen en komen via een metalen boogvoetgangersburg uit op de IJsselkade. Hier treffen we de 'gouden stappen' aan of zoals het beeld in werkelijkheid heet Passi d' Oro. Dit beeld - met drie in hoogte verschillende wandelaars, een veelvuldig terugkomend thema - van de Italiaan Roberto Barni (Pistoia, 30 september 1939 28) is uit 2006. De kleinste van de drie heeft het zwaar, het is namelijk tot 2010 al tweemaal gestolen sinds de plaatsing 29. Na een shot van de stroomopwaartse IJssel worden we gevraagd door twee wandelaarsters of we samen met Passi d' Oro op de foto willen?
Dat lijkt ons wel een leuk plan. De uitvoering is echter minder eenvoudig. Na een aantal clicks, waarbij iedere foto even werd bekeken, werd de afstand tussen ons steeds groter. Uit de laatste foto blijkt wel waarom. De grootste persoon is viermaal de kleinste in lengte. Met ons ernaast - al lopend - krijgen we vergelijkingsmateriaal van de ware grote van het beeld.
Hierop volgde een kennismakingsgesprekje over wederzijdse vakantie- en reisbehoeften, waarna het visitekaartje van de geschiedenispagina werd overhandigd. Vervolgens worden we door deze lokale bewoners nog even gewezen op het plateau, waarop de beelden staan. Dit is iets, wat waarschijnlijk door velen over het hoofd zal worden gezien, vanwege de grote afstand tussen de kijker en het beeld, die noodzakelijk is om het beeld goed in ogenschouw te kunnen nemen. Hierop ontdekken we een hele nieuwe wereld.
We lopen een stukje stroomafwaarts langs de IJssel en genieten van de doorkijkjes die de nieuwbouw ons biedt op de oude stad en kijken over de IJssel over de weilanden waartussen de Lamme IJssel verscholen ligt.
In 1483 kwam de bedding van de IJssel verder van de stad te leggen, wat in 1552 door kanalisatie in oude situatie werd hersteld 30. In het Gelders Archief vinden we een soort bedrijfskaart - [De IJssel en de Lamme IJssel boven Doesburg], 20 oktober 1634 - van het kanaal en de zandwinningsopties in de Lamme IJssel. Hierop vinden we ter oriëntatie de stad Doesburg in de linkerbovenhoek van de kaart 31. Tegenwoordig denken we dat het water weer meer ruimte moet krijgen en daarom wordt de Lamme IJssel weer omgebouwd tot een meestromend nevengeul. Deze verbouwing, die gaande is vanaf 2008, zal leiden tot spannende natuur 32. Immers, er zal met de creatie van de Havikerpoort een verbinding ontstaan tussen de Veluwe naar deze voedselrijke groene grazige weiden 33.
Tegen de tijd dat dit allemaal gerealiseerd is zullen de nieuwe bewoners hier aan de IJssel een prachtig uitzicht hebben en houden, met elke dageraad en avond een natuurfilm voor de deur.
Wij komen aan het eind van de IJsselkade en lopen verder over de Veerpoortdijk, waar we uitkomen bij de Bleekersgracht. We zien hier duidelijk de bastions van de verdedigingswerken, die in opdracht van de Fransen vanaf 4 februari 1673 door boeren uit de wijde omgeving met spa en houweel zijn gesloopt, gevolgd door het opblazen van alle poorten tussen 5 en 22 mei 34. Aan de Veerpoortwal vinden we het enige archeologische informatiebord - tot nu toe - dat is aangebracht in het talud 35 dat ons naar de metalen boogvoetgangersburg bracht.
We lopen een stukje de Koepoortwal op en duiken weer het oudste gedeelte in, door de Windmolenstraat in te wandelen. Dit smalle straatje brengt ons bij de Heiligegeeststeeg waarin we diverse kleinschalige en sfeervolle bedrijfsgebouwen vinden, waaronder een gebouw met - voorheen - een stoomkoffiebranderij (met rijkmonumentnummer 513194). Dit pand is in 1910 in opdracht van W. van de Bold gebouwd 36. Het staat eigenlijk in de tuin van de kruidenierswinkel aan de Koepoortstraat. In 1924 ging deze stoombranderij over op elektriciteit. Aan de overzijde vinden we een woonhuis en stadsboerderij (12967), dat zijn oorsprong in de vijftiende eeuw had 37.
Dit steegje komt uit op de Koepoortstraat, dat uitblinkt in de grote panden met namen als Baerkenhuizen, Hanzehuys en functies als het voormalig Kantongerecht. Maar ook mooie en bijzondere naamloze panden staan hier. De gevels zijn soms verbouwd of verfraaid en stammen uit latere perioden, terwijl datgene wat we niet kunnen zien, de oudere kernen al stammen uit de vijftiende eeuw. Het zijn stuk voor stuk rijksmonumenten (Koepoortstraat).
De gevels van de Baerkenhuizen werden in 1649 vernieuwd in de stijl van het maniërisme (een late renaissancestijl). Dit weten we omdat er bij restauratiewerkzaamheden de steen met dit jaartal werd teruggevonden. Beide panden worden - vanwege de grote verschillen - ook wel het paard en het veulen genoemd. De familie Baerken, lange tijd bewoners van de panden, hebben tijdens de reformatie een deel van het pand ook ingericht als katholieke schuilkerk.
Een ander pand aan de overkant, oogt een stuk jonger, met lichtelijke verwijzingen naar de jugendstil-periode. De voorgevel stamt dan ook uit 1903. Maar dat zegt niets over de rest van het pand. De oude kelders zijn bijvoorbeeld overwelfd door ton- en kruisgewelven. Delen van het pand worden gedateerd op om en nabij 1500 en 1542 38. Fraai is het gedeelte aan de zijkant met een glooiing onder een boog en uitstekend metselwerk van een waarschijnlijk voormalig deurpost, dat nu gereduceerd is.
We vervolgen de wandeling door de Philip Gastelaarsstraat - ook wel Philippus Gasterlaarsstraat - waar we onder andere een geel geschilderd pand uit 1606 tegenkomen, dat tegenwoordig vier huisnummers draagt. Het jaartaal 1606 zit in de achtermuur, aangezien de voorkant van het pand zich aan Koepoortstraat bevindt. In dit straatje staan totaal elf rijksmonumenten, waaronder het pand met de naam Achter den Beitel, een verwijzing naar de Beitelstraat, zoals deze straat voorheen heette. De straat is nu vernoemd naar de drogist Philip Gastelaars (Den Haag, 4-1-1891 - Rheden, 21-4-1944 39), die in WOII werd gefusilleerd in kamp Avegoor in Ellecom, nadat bij hem op een schuilplaats een Partizaan (een verzetsstrijder) was ontdekt 40.
gevelsteen "Stad en Ambt Doesborgh - 1950 2000", Roggestraat, Doesburg
Op de hoek met de Roggestraat komen we een beeld van Rini Dado uit 1995 tegen, dat de titel IJsselmeermin draagt. Catharina Gerarda Maria (Rini) Dado (Brunssum, 16-1-1955) 41 volgde haar opleiding aan de Hogeschool voor de kunsten in Maastricht en Postacademisch aan de Hogeschool voor de kunsten in Utrecht en heeft intussen werk staan op drie werelddelen.
Op deze hoek treffen we ook weer de twee dames die ons op de IJsselkade op de foto hadden gezet. Ze liepen net uit het gebouw, waar wij recht op aanlopen, het Streekmuseum De Roode Tooren. Hoewel het museum dicht is, lopen we onder begeleiding van beide dames toch naar binnen. Hun mannen zijn namelijk druk bezig in het gebouw om het een en ander te verbouwen en herstelwerkzaamheden uit te voeren. En ze hadden het verhaal van hun ontmoeting op de kade verteld. Op de pc zagen we een bekend scherm van de homepage. Nadat we kennis met elkaar hadden gemaakt en over elkaars liefhebberijen hadden verteld, gingen de mannen verder met hun bezigheden en mochten wij even rondkijken in het museum, dat zoals zo vaak het met streekmusea het geval is en op vrijwilligers draait en er goed verzorgd uitziet.
We vinden hier dan ook weer aanvullende en completerende objecten en beelden voor het literatuuronderzoek en geschiedenisverhaal. Ook hier willen we enkele objecten laten zien, die ons tot de verbeelding spreken en een link met vorige reisverslagen hebben.
Rechts zien we de fraaie maquette van de schipbrug (model 1890) gemaakt door de havenmeester van Doesburg G.J. ter Haar die hieraan tussen 22 september 1947 en 27 mei 1949 738 uur aan heeft besteed. Hiervoor waren ook al meerdere schipbruggen geweest (o.a. 1595, 1643, 1722), maar deze werden steeds door strijdende partijen vernietigd. Sinds 1952 ligt de huidige brug over de IJssel.
Onder zien we een gevelsteen met het stadswapen uit ongeveer 1600, vermoedelijk uit een van de verwoeste stadspoorten, een Nachtwaker met klapper en lantaarn en tenslotte de negentiende-eeuwse torenhaan van de Grote of Martinikerk. Opvallend hieraan zijn de weinig voorkomende poten bij de haan. Sinds we hierop zijn gaan letten, hebben we slechts een handvol kunnen vinden . Het is dus erg mooi om eentje van zo dichtbij te kunnen zien.
Het museum is ook gevestigd in een rijksmonument (13055) aan de Roggestraat 9. Dit pand behoorde tot 1975 bij de politie, waarna het gebouw werd gerestaureerd en werd betrokken door het museum. In 1987 werd het uitgebreid met een winkelpand van 11/13. De historie van het pand begon zo rond de eeuwwisseling in de Bataafse Republiek waar het nieuwbouw diende als een voor die tijd modern gevangenisgebouw. Twee eeuwen daarvoor was het gebouw de Roode Tooren, een waltoren dat deel uitmaakte van de middeleeuwse vestingwerken ook al in gebruik als gevangenis 42.
En omdat we hier toch waren konden we meteen ook het Monumentengids Doesburg van Frank Haans uit de serie Monumenten in Gelderland, deel 7 meenemen.
Na een hartelijk afscheid en succeswensing gingen wij weer verder.
We hadden eigenlijk wel weer zin in een drankje gekregen, maar zagen bij de Waag aangekomen dat het terras helemaal vol zat. In de Gasthuisstraat zagen we de VVV zitten, dus liepen we eerst die kant maar even op. In deze straat komen we op nummer 16 een mooi Art Nouveau-stijl pand tegen, waarvan deze gevel uit 1904 zal stammen, vanwege de fietsenfabriek en -winkel dat in deze panden zat. Vooral voor promotiedoeleinden van de KANO-rijwielfabriek - waarbij nr. 16 de winkel vormde (13055) - zal dit gedeelte verfraaid zijn. De panden 10 t/m 16 stonden ooit met elkaar in verbinding. Delen van deze panden stonden hier zeker al vanaf 1654, maar zijn mogelijk ouder.
Bij de VVV wordt nogmaals bevestigd dat de kerk helaas is gesloten, ondanks dat het eigenlijk open had willen zijn.
Gelukkig hebben ze hier ook enkele boeken, waaronder De Martinikerk van Doesburg : Het hart van een Hanzestad van Jan van Raalten. Hierin wordt verteld over de aangetroffen muurschilderingen na de verwoestingen van 1945 en hoe deze deels toch nog gered werd, zodat ze sinds 1985 weer te bewonderen zijn. Deze muurschildering van de heilige Agnes is vermoedelijk voor de ramp van 1483, toen een brand in de kerk om zich heen greep, aangebracht, aldus een beschrijving van Arend van Slichtenhorst in 1654 43. Daarnaast bevat de kerk nog meer herstelde schilderingen die we niet zullen zien.
Verder vinden we nog Een historische rondgang langs 20 zerken in de Grote of Martinikerk te Doesburg met de titel Doesburg tijdens De Opstand (1568-1648) van Rengert van Kesteren. En met het jubileumboek van de lokale Folkloristische dansgroep getiteld De Meulenvelders en 't Meulenhuus dat is samengesteld door Pieter van Broeckhuijsen, gaan we naar de kassa.
Teruggekomen bij de Waag zit het terras nog steeds vol, zodat we maar binnen gaan zitten. Een goed alternatief, om rustig het binnenste van dit pand en rijksmonument (12999) tot je te kunnen opnemen, naar verluidt het oudste - nog bestaande - stadsbierhuys, sedert 1478! Echter, de Waag was natuurlijk wel de belangrijkste functie van dit gebouw in deze oude handelsstad.
Na een verkwikkend drankje voltooien we onze rondgang door stad, zodat we weer bij de auto terechtkomen.
Via de Kerkstraat - waar we nogmaals de dames tegenkomen - lopen we door de Meipoortstraat naar de Zandbergstraat. Hier op de hoek vinden we nog een mooi pand, dat in achttiende eeuw huis Schoonhoven is gaan heten, vanwege een familie afkomstig uit Schoonhoven, waarvan de zoon een apotheek begon. Het pand heeft ook elementen uit de zestiende eeuw.
We lopen vervolgens nagenoeg dezelfde route terug naar de auto. Hoogste tijd om ons te vervoegen bij de B&B in Vorden.
We rijden via de N317 - waar we langs Drempt en Hoog-Keppel rijden - naar Laag-Keppel, waar we afslaan naar Hummelo. De N330 brengt ons vervolgens langs Wittebrink, waarna we via Velswijk onze weg vervolgen over de N316 en komen zo langs Keijenborg, Hengelo (G) en Noordink.
Vorden
Via De Horsterkamp rijden we Vorden binnen. Aan het einde van deze weg - zo'n 170 meter nadat we de Baakse Beek zijn overgereden en zo'n 30 meter voor de rotonde - vinden we rechts de afslag naar Kasteel Vorden, een van de acht die dit kastelendorp rijk is. Bij dit kasteel werd een ander nieuw fenomeen op zaterdag 4 juni 1983 officieel geopend: het lange-afstand-wandelpad "Pieterpad". Dat gebeurde juist hier, omdat dit precies halverwege de wandelroute ligt 1.
Wij rijden een klein stukje van de wandelroute (deel 13) in tegengestelde richting 2, waarna we op zoek gaan naar een groen, bomenrijk met op een open ruimte staande B&B Villa Zilverlinde, dat slechts 650 meter verderop ligt. Na een hartelijk ontvangst door gastvrouw Erika en -heer Grieto 3, worden we naar onze kamer gebracht, dat de naam Pronck kamer draagt. We hebben hier een mooi uitzicht op het park De Decanije en een fraaie en zeer ruime badkamer met een ruim bad en douchegelegenheid.
Vanuit beide kamers kunnen we naar in het midden gelegen Atrium, de eetzaal en keuken voor de gasten. Ook deze ruimte is weer zeer ruim, zoals alle ruimtes eigenlijk. Aan dvd's geen gebrek, er staat een wandje vol in het Atrium. Ook zijn er boeken over de omgeving beschikbaar.
Nadat we zijn uitgepakt, kunnen bij hun nog even te rade gaan, over waar we het beste kunnen eten. Het voorstel van onze buurvrouw blijkt inderdaad een goede keuze en dus lopen we op ons gemak naar het restaurant van hotel Bakker.
We lopen via De Boonk en Het Jebbink richting de kerktoren. De Burgemeester Galleestraat brengt ons naar de Kerkstraat. Hier komen we een beeld tegen van een paard op de rug, dat kennelijk jeuk heeft, want zijn benen in de lucht zwiepen alle kanten op. Dit werk met de titel Rollend paard van Bas Brinkhorst (Hilversum, 1968) staat hier sinds oktober 2008. Het is een vervanging van de in november 2006 gestolen rennende paarden van kunstenaarsduo Jean en Marianne Bremers. De wethouder Peter Glasbergen en Gerrit Emsbroek verzorgden de onthulling van het beeld 4.
Gindse groene zoden
Schonk ik lieven doden:
Ouders, vrouw en kind!
Wat ik 't laatste minde
Ligt aan deze linde:
Ach, een eenig vrind!
uit Dichtoeffening, p. 38
Klaagzang van Udo den Doodgraver (uit een verworpen Opstel in ondicht)
Op een ander gedeelte van dit door de Zutphenseweg/Dorpstraat doorkruist plein komen we een beeld van A.C.W. Staring tegen, in 1986 geplaatst en gemaakt door Frank Letterie (Franke Tjitse Siegfried Letterie, Den Haag, 11-10-1931). Deze landman van het landgoed 'De Wildenborch' is vooral bekend van zijn dichtwerk 5, zoals "Mijne eerste proeven in poëzij" uit 1786 of Dichtoeffening uit 1791. Maar hij vertaalde ook, bijvoorbeeld het "Woordenboekje der Noordsche godenleer" van G.Th. Legis uit het Hoogduitsch in 1831 6.
Vanaf het beeld van Staring hebben we goed zicht op de kerk, de Dorpskerk of Antoniuskerk (38120), een voormalige eigen kerk7.
Een akte uit 1235 noemt een parrochia Vurden, zodat we weten dat het in ieder geval toen als zelfstandig parochie te boek stond, afhankelijk geworden van de oudste parochie - Warnsveld - in dit gebied. Kortom, ook hier hadden de vrijen 8 het nakijken en kon ook hier de strijd om de macht over territoriale gebieden losbarsten 9, zoals in Europa de Investituurstrijd losbarstte 10.
Het oudste gedeelte van deze kerk, een tufstenen muurgedeelte onder de waterlijst van het schip aan de zuidzijde, zal ouder zijn dan de genoemde 1235. Hierbij is de Romaanse bouworde toegepast. De toren, eveneens Romaans, stamt uit de veertiende eeuw 11.
Aangezien - net als elders - de toren veelal los van de kerk stond, het had immers een andere functie dan de eigenkerk, zijn er wel sterke en logische verbindingen tussen deze twee. Dit werd ons in Gapinge voor het eerst goed duidelijk . Vaak was de toren het eerste stenen gebouw dat veiligheid moest bieden in tijden van nood en gevaar, maar ook voor behoud. Denk aan dat laatste maar aan het bewaren van zaad voor het volgende seizoen of aan de rechtspraak. De rechtsteksten werden later ook in de stenen kerk bewaard, soms gedeeld met andere dorpen en daarom had de kist ook evenzoveel sloten. De kerk had ook vaak een deel (bijvoorbeeld in of nabij het koor) waarvandaan de rechter zijn uitspraken deed. In zo'n geval is de kerk ook een gemeenschapshuis.
Voordat er kerken waren spraak men in bij de Friezen en Saksen recht op het Ding of Thing onder of nabij een bomenpartij of bomencirkel , zoals bijvoorbeeld in Ostfriesland in Aurich nog te zien is bij de Upstalsboom .
In Vorden kennen we De Kroezeboom, waar de weerbare mannen bijeenkwamen om te vergaderen en de problemen te bespreken en op te lossen. Het ding (of dinc) is later verworden tot rechtspraakmoment. Daarvoor nog voorgezeten door een richter, een door de dinggenoten persoon dat uit hun eigen midden kwam, dus een ander dinggenoot.
Later werd het terrein, de dingplaats, enigszins afgeschermd door het spannen van een touw aan vier zijden of een aarden wal of banken, waarop men kon gaan zitten. Dit is de vierschaar (vierscarne of vierscare) gaan heten 11.
Veel verschil tussen beide - door de Romeinen zogenoemde verschillende - stammen Friezen en Saksen is er dan ook niet, behalve de ontstane invloed van de omgeving en natuur.
Deze Kroezeboom stond hier tot 1960/61, tegenover de korenmolen de Goede Hoop bij het kruispunt de Zwarte Weg - eigenlijk Het Zwarte Pad (dat nu Hoetinkhof heet) en de Boonkstraat met de (Rijksstraatweg) Zutphenseweg 12. Dit was zo'n halve kilometer verwijderd van de toren.
Maar wij komen hier om te gaan eten bij Hotel Bakker en dat gaan we dan nu ook doen.
Zoals onze buurvrouw - die hier al eens geweest was - al vertelde, mochten we - na ons aangemeld te hebben - ergens op het terras gaan zitten, waar vandaan we gehaald zouden worden, zodra onze tafel gereed was.
Na een drankje worden we naar ons tafeltje in het restaurant gebracht, waar we smaakvol genieten van een mooi afgemeten gerecht.
Na de koffie lopen we de Kerkstraat en Zutphenseweg terug naar De Boonk, waaraan ons B&B ligt.
Onderweg komen we nog diverse gebouwen - met een eigen verhaal - tegen.
We komen eerst een slecht onderhouden boerderij tegen. Het zal geen toeval zijn dat hier tegenover - behorend bij Hotel Bakker - ook een soortgelijk boerderij staat. Dat zelfs de kleur van de deuren dezelfde zijn is een fraai detail om waar te nemen.
Dat dit geen toeval is blijkt op de site van "Oud Vorden". Het gaat namelijk om de stal van hotel Bakker 13.
Even verderop (Kerkstraat 13a) komen we het onderkomen tegen van de Oudheidkundige Vereniging "Oud Vorden" in het pand "De Voorde".
We wandelen verder, de Zutphenseweg op. Hier komen de prachtige villa Midwijck tegen. Het was ruim 25 jaar de woning van burgemeester P.G. Gallée (1893-1918). Deze Pieter Gerrit Gallée (1851-1918) was de derde generatie burgervader uit deze voorname Vordense familie. Zijn vader Johannes Hermanus Gallée (1822-1901) was burgemeester van 1853 tot 1893. Zijn opa Johan Hendrik Gallée (1770-1847) begon in de Bataafse Republiek als secretaris van de municipaliteit en het ambtsbestuur (1795-1803). Vervolgens werd hij in het Bataafsch Gemeenebest als Rigter van Vorden (1803) aangesteld, werd in 1811 Maire (in het Napoleontisch Keizerrijk) en in het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden in 1818 Scholt (een richter of schout) en tenslotte in het Koninkrijk der Nederlanden van 1825 tot 1846 burgemeester. Bijzondere tijd met vele verschillende (soorten) machthebbers 14.
In 1853 begon Frederik Willem Gallée (ook een zoon van Johannes Hermanus Gallée) in het omgebouwde koetshuis met stallen aan de rechterzijde een apotheek 15, zoals ook op de gevel geschilderd is.
Een ander bijzonder pand lijkt ons het pand dat de naam villa De Drie Platanen draagt. Toepasselijke naam, gezien de drie platanen voor de deur. Tot 2013 heette deze villa echter villa Crol of Krol, dat in 1912 werd gebouwd door de gelijknamige familie uit Rotterdam. Ook dit gebouw fungeerde als burgemeesterswoning. Daarna waren er een politiebureau, postkantoor en woninginrichting winkel in gevestigd. Hierna werd het pand vernieuwd en omgebouwd tot een aantal appartementen. De drie platanen die hier nog op particuliere grond staan, zijn als protest blijven staan tegen het rooien van de andere platanen die hier tot de herinrichting stonden 16.
Villa Zilverlinde, De Boonk 8, Vorden
Aan de overkant komen we "D'n Olden-Amsen" tegen, de oude molenaarswoning, want de molen staat hierachter.
Vervolgens komen bij de ingang van De Boonk "'t Elshof" tegen.
De straat brengt ons weer terug naar de fraai uitgelichte B&B Villa Zilverlinde. Het pand - dat in 1922 gebouwd werd - was eerst vernoemd naar de initiatiefnemer van de bouw van dit pand, Van Hasselt en heette daarom het Van Hasselt-paviljoen. Later werd het de directeurswoning van 'De Decanije' om vervolgens dit B&B te worden 17.
Morgen zullen we naar Zutphen gaan en zodoende zullen we niets van de directie omgeving zien met de kastelen met hun geschiedenis, de Veengoot, dat ook de Hissinkbeek werd genoemd en tenslotte de Baakse Beek - ook de Vordensche Beek, waarin een voorde, een doorwaadbare plaats was, waar Vorden ontstond 18.
Reden genoeg om nog een keer terug te komen om dit te bekijken, want beiden komen uit in de IJssel, zodat handel over het water niet uitgesloten is...
We konden rustig uitslapen, want het ontbijt hadden we pas tegen halfnegen afgesproken. Zo konden we de regendouche eens goed uittesten. Ons beider conclusie was dat dit de eerste regendouche is waarbij het een genot is om onder te staan. Meestal komt er een zacht miezerbuitje uit, waarvan je je afvraagt "Ben ik al nat?". Bij deze niet, hier komt een ferme straal uit. Mocht je hier niet van houden, dan kun je altijd nog de kraan terugdraaien.
Even later konden we in het Atrium gaan ontbijten, maar kozen er nu voor om dit op onze kamer te doen, nadat we zelf de jus d'orange hadden geperst, de eitjes hadden gekookt met de eierkoker en de koffie hadden gezet.
Zutphen
De weg vanuit Vorden is vrij simpel. Je gaat naar de Zutphenseweg en vervolgens rijd je 'rechtdoor' tot je er bent.
Om niet te ver van het oude centrum te staan, parkeren we de wagen op het grote parkeerterrein bij de Polsbroek.
Vanaf daar lopen we door de Wanne en komen we uit op de Spittaalstraat. Om ons enigszins te oriënteren lopen we eerst naar het einde van de straat, waar we zicht krijgen op de waarschijnlijk de huidige hoofdstroom van de Berkel, dat hier even verderop de IJssel instroomt en ons eventueel diep landinwaarts kan brengen, zodat Lochem, Borculo, Haarlo, Eibergen, tot zeker aan het tegenwoordige Duitse Vreden en misschien zelfs wel Stadtlohn per schip bereikbaar was voor de handelende en varende Fries.
Maar ook via de Slinge - dat vlak na Borculo met de Berkel verder stroomt - gaat het water stroomopwaarts naar Groll, het huidige Groenlo, dat kennelijk gevoed wordt door diverse beekjes 1.
Wij komen echter alleen voor Zutphen en lopen weer terug de straat in. Een winkel met een bijzondere samenstelling van goederen (Indiase kleding en tweedehands boeken) trekt onze aandacht, vanwege de boeken die er buiten staan.
Er zitten aardige titels tussen en een bordje beloofd ons dat er binnen meer te vinden is. En het bordje maakt z'n belofte waar. Gezien we nog maar 10 minuten aan lopen zijn en de rest van de dag nog willen, beperken we de vangst tot kleine en lichte boeken.
Hopelijk biedt het speurtochtenboekje door oud Zutphen enigszins hulp, hoe we kennis kunnen maken met Zutphen.
Wanneer we verder door de Spittaalstraat lopen richting het oude gedeelte merken we aan het einde (eigenlijk begin) van de straat, dat dit gedeelte nog niet bij het oudste gedeelte behoort. In een bij de volgende boekhandel aangetroffen overzichtelijk geschreven boekje Vestingstad Zutphen : Elf eeuwen versterken en verdedigen van Michel Groothedde en Jeroen Krijnen uit 2008 komen we er al gauw achter dat dit bij het gebied hoort dat in de eerste helft van de dertiende eeuw is aangelegd, maar nog niet binnen de vesting lag. Dit gebeurde pas later in de veertiende eeuw, toen Zutphen versteende. De bedijkte Polsbroek kreeg aan de Spittaalstraat en Laarstraat in 1392 eigen stenen toegangspoorten 2.
Wij willen echter verder terug in de tijd.
Via de Walstraat - met aan de overkant de Martinetsingel - komen we uit op deze singel. Door deze tot nu droge verdedigingsgracht omgebouwde geul stroomde tot de dertiende eeuw de Berkel, dat nadien is verplaatst naar de huidige loop 3. Hier komen we ook de Drogenapstoren tegen vernoemd naar de stadstrompetter Thonis Drogenap van Grol (zoals we inmiddels weten, nu Groenlo) die hierin vanaf 1555 ging wonen.
Thoenis Droegenap - zoals hij op 22 april wordt ingeschreven in het burgerboek van Zutphen - loopt hier sinds 1551 rond. Hij treedt op als trumsleger en piper, in opdracht van de stad en kerk. Zo is hij druk met het begeleiden van de wisseling van de wacht, processies, optochten en ontvangsten. Verder vrolijkt hij andere feestelijkheden op als de markten. Vanaf 1554 doet ook zijn zoon mee met de optredens, waarna de familie dus in 1555 als burgers van Zutphen worden opgenomen, dat ze ex gratia, als gunst van de stad krijgen. De laatste vermelding met een optreden van hem is in 1584, zodat we kunnen concluderen dat hij door de stad en bevolking gewaardeerd werd 4.
De poort werd echter al in 1444 gebouwd als de Saltpoort (de Zoutpoort), als onderdeel van een gedeeltelijke vernieuwde en nieuwe stadmuur dat ook Polsbroek zou gaan omvatten 5.
Op 19 september 1999 werd door burgemeester (1999-2016) Arnold Gerritsen (Brummen, 16-12-1948)6 een gezichtsloos beeld van de hand van Oscar Rambonnet (1958 7) onthuld, waarin kinderen hun eigen handen en gezicht kunnen laten zien, als eerbetoon aan Thonis Drogenap, die dit moet voorstellen gezien zijn trompet aan zijn linkerzij.
Oscar Rambonnet studeerde af in 1985 aan de Gerrit Rietveld Academie en werkte tot 2006 veelal in opdracht. Door persoonlijke omstandigheden richt hij zich nu tevens op kunstzinnige mensen met een niet aangeboren hersenletsel (N.A.H.) in Atelier Iets Werk in Rheden.
Hiervoor had hij een atelier in een oude kalverstal achter een rietgekapte boerderij aan de Oyseweg in Wilp, waarin de beeldhouwgroep Wilpse Klei sinds 2004 werken 8.
Het maken van het beeld trok veel belangstelling, omdat Rambonnet zijn werkplaats - en toen woonachtig in Dieren 9 - vrij toegankelijk was voor publiek tijdens het wordingsproces van dit beeld 10.
We lopen door het steegje naar de Zaadmarkt, waarmee we ons begeven in de ommuurde stad van de eerste helft van de dertiende eeuw 3. Wanneer we achterom kijken zien de Drogenapstoren boven enkele fraaie monumentale panden aan de Pelikaanstraat verrijzen. Links van het steegje staat de Kortegaard of Kortegaerd (41394), dat een verbastering is van Corps de Garde, de Ruiterwacht. De voorgevel is in 1639 door de stadsbouwmeester Hellenraet gebouwd. Rechts van het steegje vinden we "Dat Bolwerck" (41302), vernoemd naar het Bolwerk dat hier stond, voordat Jorien Warnickhof in 1549 er een huis liet bouwen 11.
De Zaadmarkt eindigt hier met aan de rechterzijde een pleintje. De straat zelf oogt "erg" breed voor een middeleeuwse straat. Een verklaring hiervoor zullen later krijgen.
Op het pleintje vinden we het wapen van Zutphen. De aanblik van de nu binnengewandelde stad is overweldigend.
poort (uit 1723) naar de Bornhof (1320) met de woning van de kanunnik Borro uit ongeveer 1300.
We zullen onze aandacht dus beperken tot enkele highlights, zoals het poortje naar de Bornhof. Dit 'hofje' werd door de kanunnik Borro van St. Walburg in 1320 gesticht. Zijn eigen huis dat uit 1300 stamt en nog in opzet aanwezig is, vinden we ook in dit hofje 12.
In het parkje dat zich in dit hofje bevindt, vinden we zonaanbidster Else van Maïté Duval (Renazé, 26 maart 1944), dat hier sinds 1999 geplaatst is. Het was echter al negen jaar eerder in Zutphen, want het stond sinds 1990 bij het Kamer van Koophandel-gebouw. Na het vertrek van de KvK, heeft de gemeente het beeld op aandringen van de bevolking gekocht en hier geplaatst.
Het originele beeld is in 1982 gemaakt en voor het eerst in 1984 tentoongesteld. Een ander in het openbaar staand exemplaar staat sinds 1989 in Terborg 13.
We lopen weer terug naar de Zaadmarkt en gaan verder de straat in. Stuk voor stuk lopen we langs rijksmonumenten. Bij het gebouw van de bekende uitgeverij Walburg Pers, slaan we linksaf het Ravenstraatje in. Hier komen we het Museum de Brandkas van Henny tegen. Christiaan Marianus Henny, een kaasboer (oorspronkelijk uit Zwitserland) en Gerrit Jan Dercksen (neven), brachten in 1845 een nieuw product op de markt: de brandverzekering met hun brandverzekeringsmaatschappij De Nederlanden van 1845, dat gezien kan worden als de voorloper van Nationale Nederlanden (NN) 14.
deel van De Munt in Rodetorenstraat - Zutphen met onder de pannen een dakconstructie uit eerste periode van de veertiende eeuw.
Wanneer we bij de Rodetorenstraat aankomen lopen we richting de Lange Hofstraat. De Rodetorenstraat bevat ook nog een paar rijksmonumenten, al zou je dat op het eerste oog niet zeggen. Zien is ook lastig omdat de puien vaak vernieuwd zijn, maar op de nummers 10-14 waarin De Munt ooit gevestigd zat heeft nog steeds een dakconstructie die komt uit begin veertiende eeuw, net als het huis van de kanunnik Borro. En zo zijn er meerdere panden in Zutphen met de zeer oude constructies uit 1300-1316. Alleen de zeer hoog opgaande kappen zou een aanwijzing voor deze constructie kunnen zijn. Bij andere panden vinden we - ook uit deze periode - bijzondere vormen uit de Romano-gotiek terug, dat veelal ook werd toegepast bij een groep kerken in de huidige provincies Friesland en Groningen 15.
Wanneer we aan het einde van de straat zijn gekomen, zijn we aangekomen bij de Lange Hofstraat. Dit is een zeer oude straat en betreft de middenas van de ringwalburg dat ergens tussen 886 en 895 nOJ (na het begin van Onze Jaartelling) in opdracht van de Frankisch-Lotharingse koning door de hertog Everhardus van Hamaland is aangelegd. Het was een reactie op Viking raids die van 879 tot 892 veelvuldig plaatsvonden. In Zutphen leefden toen ongeveer 500 mensen, maar binnen de ringwal konden nog eens 3500 vluchtelingen uit de omgeving opgenomen worden ten tijde van een aanval.
Zodoende zijn de huidige straten en markten Zaadmarkt, Houtmarkt en Groenmarkt ook zo breed en lopen ze rond. Zij maakten onderdeel uit van de ringwal! 16
In de wereld van koningen en hertogen verdwaalt menigeen, omdat de huidige betekenis sterk afwijkt van die in deze periode. De in het literatuuronderzoek regelmatig in dit verband aangehaalde Friese graafschappen tussen Zwin en Wezer : Een overzicht van de grafelijkheid in middeleeuws Frisia (ca. 700-1200) van Dirk Jan Henstra schept hierover een helder beeld, dat - mogelijk moeilijk voor ons te begrijpen - nog niet aan geografische indelingen doet. Het doet meer denken aan de huidige rechtspraakindeling in ons land. Daaraan zullen ook maar weinigen - onder ons - beelden bij hebben.
De koning kwam niet meer uit zijn volk en stond niet er niet meer tussen, maar stond er boven. Van nevenschikking als eerste onder gelijken, naar bovenschikking waarbij de volgelingen in dienst kwamen van die koning. Deze volgelingen werden graven en zo ontstond een koninkrijk met graafschappen. Echter, dit is niet geografisch bedoeld. In het begin strekte de invloed zich alleen uit over het netwerk van personen, dus niet over het territorium waar deze personen zich begaven. Pas toen de gebieden dichter bevolkt waren en de personen als groep 'bij elkaar' hoorden, kon men gaan spreken van een geografisch gebied 17.
Het zal niemand verbazen dat na enkele eeuwen goede zakendoen op het uitruilen in huwelijken binnen de juiste families het grondgebied uitdijde. Met een hoeveelheid geluk, dat de kinderen bleven leven en dat er überhaupt kinderen kwamen, kon een familie een belangrijk aandeel in verschillende omgevingen krijgen. Door juiste keuzen in huwelijken te maken werden deze gebieden aan elkaar geregen tot een geheel. En anders kon er natuurlijk ook nog geruild en gekocht en verkocht worden om dit voor elkaar te krijgen.
De Billungers is zo'n familie, afkomstig uit de Wetigau - het gebied rondom het huidige Rostock . Wichman Billung (Wychmannus) is de eerste die met naam bekend is. Wichman II (? - 880) was graaf (soort opzichter, rechter, militair 18) van Hamaland - het gebied rondom (dus aan weerszijden van de IJssel) Zutphen als vazal van het Karolingische huis. Everhard Saxo (kleinzoon Wychmannus) volgt zijn oom op in Hamaland. Hij krijgt zijn eerste vermelding in 881 als hij meedoet aan een mislukte poging om de Vikingen uit Nijmegen verdrijven. Na betaling van losgeld komt hij weer vrij.
Een andere actie van hem was de aanslag in Spijk op de Deense prins Godfried. Hiervoor werd hij door Karel de Dikke beloond met de titel dux of hertog vanwege de verdediging van Friesland 19. Het betekende namelijk dat er hiermee een einde was gekomen van Deense heerschappij op Fries grondgebied 20.
Samen met Everhard Saxo werd ook Gerulf beloond met vrijgevallen gebied van de Deen. Hij werd graaf van West-Frisia. Dit zou het begin worden van het latere Holland . Een van de zonen van Gerulf, Waldger was van mening dat hij een eigen graafschap kon creëren in het rivierengebied rondom Tiel. Dit leidde echter tot strubbelingen met Everhard Saxo (Everhardus van Hamaland), dat uitmondde in 898 op de moord van Everhard door Waldger. De broer van Everhard, Meginhard (III) volgde hem op in Hamaland 19, benoemd door Arnulf van Karinthië (850-899), de keizer van het Roomse Rijk (896-899 21).
Zutphen heette in deze periode nog niet zo, deze naam kreeg het zo rond 1050. Het betekent Zuidveen. Dit in navolging van de in de tiende tot en met de dertiende eeuw in opkomst zijnde 'veen' naamgevingen, vanwege de ontginningen van de vele veengronden. Rondom de oude kern van Zutphen vinden we ook oude namen Noordveen en Oostveen. Echter veen is er nauwelijks geweest of het moet in de beekdalen hebben gezeten, dat vervolgens al gauw verveent is. Uit dieper bodemonderzoek blijkt tevens dat het niet is ontstaan op een rivierduin 22.
Tijdens de wandeling - toen we over de droge verdedigingsgracht liepen - bleek dat rond de dertiende eeuw hier de Berkel stroomde. In de negende eeuw zou het zomaar "bovenlangs" gestroomd kunnen hebben. Dus via de Berkelpoort westwaarts (langs de Beekstraat) en vervolgens zuidwaarts langs de Berkelkade 23.
Zoals bekend meanderen de rivieren door de eeuwen heen rustig voort, zodat verschuivingen van de (hoofd)stroom heel normaal is.
We kiezen ervoor om naar de Markten te lopen. Op de hoek met de Groenmarkt staat de Wijnhuistoren. Dit pand kent een rijke historie, van verbouwen en herbouwen - wegens vernieling door branden en oorlogsgeweld, dat al voor 1371 als herberg to Vreden begon. Het 'wijnhuis' waar we nu naar kijken komt uit 1954, vanwege de oorlogshandelingen van 8 april 1945. Het werd herbouwd in een bij de toren passende stijl. De toren van nu (ook nog regelmatig verbouwd en hersteld) is naar het ontwerp van de stadsbouwmeester Edmond Hellenraet gebouwd en is voltooid in 1641. Sinds 2002 is de oorspronkelijk functie weer in ere hersteld, het heeft weer een horecabestemming 24.
We lopen willekeurig de Houtmarkt op. De ringwalkromming is duidelijk te zien. Ook hier vinden we vanzelfsprekend vele rijksmonumenten, zoals nummer 63 (41286) dat met een nieuwe achttiende-eeuwse lijstgevel pronkt. Hierop zien we in de kroonlijst versieringen van rozetten en leeuwenmaskers. Tussen de twee verdiepingen vinden we maskers van andere beesten. Aan de overkant pronkt een ander gebouw (41319) - volgens de rechter cartouche boven de pui uit 1615 - met vele versierselen.
We lopen nog even een stukje de Zaadmarkt op en zien aan het eind van de straat een mooi vergezicht met de Drogenapstoren duidelijk in de hoofdrol.
Even een stukje terug vinden we de Sprongstraat dat ons naar de winkelstraat Beukerstraat leidt.
Het eerste wat hier aan pand opvalt is het Assehuys - Anno 1391. Vanuit de Spongstraat wordt de machtige kap geroemd door ons wandelgids uit 1976. Wat dit vroeger is geweest is niet bekend. Zou het ook een van adellijke hoven in Zutphen geweest zijn? 25
Zoals we intussen weten van de ringwalburgen in Middelburg , Domburg , Oost-Souburg , Kloetinge en Oostburg hebben ze veelal een tweetal kruisende wegen (noord-zuid en oost-west). Zo hebben we in de Lange Hofstraat al de noord-zuid weg herkent. Deze weg is ook een doorgaande route van het noorden over de zandrug, de stad in, waarna het de IJssel overging om zijn landweg te vervolgen. De andere (oost-west) is lastiger. Wat wel bekend is, dat er een weg vanuit het oosten de stad inging. Deze weg heeft altijd de Beukerstraat gevolgd en een westelijk afslag, dat uiteindelijk op de Lange Hofstraat uitkwam. Of dit het traject Raadhuissteeg - Ravenstraatje - onbekende doorsteek vanaf Zaadmarkt naar Beukerstraat, of dat vanaf de Beukerstraat de Sprongstraat of Schupstoel hiervoor in aanmerking kwamen is onbekend 26. Deze laatste komt het meest in aanmerking, omdat op dit punt met de Beukerstraat en de Oudewand - een beschermwal voor de koophandelaren en ambachtslieden die zich in dit nieuwe gedeelte ten noorden van de ringwalburg rond de twaalfde gingen vestigen - met de Berkel een oversteekhaven hadden en daarbij ook meteen een aanvoerroute over het water. De Beukerstraat is de rechtstreekse verbinding op de landweg naar het noorden 27.
Interessant blijft bij de vestiging en ontwikkeling van de stad en/of handelsgebied wie er het eerst was, de handel of de graaf? Zelf ga ik er nog steeds vanuit dat de handel er het eerst was, puur en alleen al omdat deze al eeuwen voordat er een graaf bestond men al op slimme plaatsen samenkwamen, dus op kruispunten van waterwegen, beginnend bij de oudst en bekendste Dorestad . Aannemelijk daardoor is ook dat de handelaren die zich bedienden van schepen, Friezen waren, aangezien zij de internationale scheepvaarthandel grotendeels domineerden of nadien er deel vanuit maakten.
De Beukerstraat was dus vanaf de twaalfde eeuw the place to be voor de handelaar en daarmee een aanzuigende kracht hebbende op de ambachtslieden. Eind twaalfde eeuw gaf Otto I (met een herbevestiging van zijn opvolger Gerard IV, begin dertiende eeuw) stadrechten aan Zutphen 28.
Typerend aan de stadsrechten is eigenlijk dat het een vastlegging is van alle privileges, eigen stadsbestuur, eigen rechtsregels en bijbehorende organisatie, onschendbaarheid van de bevolking van Zutphen - nu burgers van de stad, iets wat ze altijd al hebben gehad en daarbij dus slechts beperkend werkt voor de altijd zo machtig voorgehouden graaf. Maar er zat altijd een soort van financieel gewinmodule voor de graaf ingebouwd, een afroomsegment of een verplichtte afdracht of gunstige leningen bij de zoveelste territoriumstrijd tussen de graven of geestelijken. Maar dat zagen de burgers, koop- en ambachtslieden als een afkoopsom en tevens was het ook een veiligheidsgarantie.
Nadat een groot gedeelte van de Oude Stad (ringwalburg) en de Nieuwstad (handels- en ambachtsgebied) door de stadsbrand van 13 mei 1284 in de as werd gelegd, werd het tijd om met baksteen te gaan bouwen. Dit product was opnieuw uitgevonden en in de twaalfde eeuw en zou een grote vlucht gaan nemen . In de ontwikkeling door de tijd blijkt dat de dikte van de 'kloostermoppen' - zoals ze lange tijd werden geproduceerd - ons iets kan vertellen over de leeftijd van het gebouw. In Zutphen gelden hiervoor de volgende tijdsmomenten voor de diverse diktes van de baksteen: tussen de jaren 1225-1275 zo'n 8,5 cm; 1275-1300 - 8 cm; 1300-1325 - 7,5 cm; hierna worden ze tot de 16e eeuw 6,5-7 cm.
De tongewelfde kelder van de panden stammen uit 1391. Ook zijn er nog muurelementen die mogelijk een eeuw ouder zijn 29.
In 1446 wordt er een hypotheek verstrekt ten behoeve van deze panden aan Evert en Hendrick Asse. Mogelijk heeft opa Asse, ook Evert geheten wel opdracht gegeven tot de bouw van dit pand, al is dit niet bewezen. De familie was namelijk 'steen'-rijk, ze handelden in bouwmaterialen als leisteen, basaltlava en trachiet. Evert Asse was tussen 1395 en 1424 ook leverancier van molenstenen aan de stad.
Het concept van het pand - een dwarshuis - stamt uit de periode dat de rijke elite uit de stad in deze periode (begin veertiende eeuw) deze lieten bouwen. We hebben daarvan al enkele laten zien, zoals die van kanunnik Borro aan het Oude Bornhof en de Munt in de Rodetorenstraat.
In 1455 gaat het pand over naar de bekende schepenfamilie Van der Capellen. Op 28 april 1569 verkoopt de kerkmeester Evert van de Capellen het pand aan burgermeester Arndt Berck en zijn vrouw Anna Bentinck, dochter van Hendrick Bentinck (1470-1538) en Catharina Lerinck (1475-???? 31). Aan het begin van de Tachtigjarige oorlog - op 13 mei 1572 verkocht Anna Bentinck (weduwe sinds 1570) het pand aan Willem Janssen en Jenneken. Hierna wordt de bewoning veelal opgesplitst en verhuurd aan de weduwen 30.
Door de eeuwen zijn er vele kleine en grote veranderingen intern aangebracht.
De Zutphense Stadts Aeck : een 17e-eeuwse platbodem in de Marstunnel / Bert Fermin, Davy Kastelein, Diederik Rijs. - ISBN 978-94-91950-15-5
Het Zutphense kwadrant : archeologisch onderzoek in de gracht van de ringwalburg op de Houtmarkt te Zutphen / Bert Fermin en Davy Kastelein. - ISBN 978-90-77587-92-8
Vestingstad Zutphen : elf eeuwen versterken en verdedigen / Michel Groothedde, Jeroen Krijnen. - ISBN 978-90-5730-616-7
Een paar panden verderop kunnen we een deel van middeleeuwse muren zelfs in ogenschouw nemen bij Boek en Buro | Van den Brink 32. En nu we er toch zijn, meteen maar even kijken hoe het staat met de regionale geschiedenisboeken. We kunnen hiervoor naar de eerste verdieping van het 'voorpand' en mogen door enkele planken gaan worstelen. We weten het te beperken tot de volgende geschiedenistitels (naast enkele andere).
Voordat we op zoek gaan naar een plekje om te eten, lopen we nog een klein stukje verder de Beukerstraat in om zicht te krijgen op de plek waar ooit de oude stadswal van het handelsgebied lag, De Oude Wand.
Hoewel we nu dus ook op de plek staan waar sinds de bouw van de nieuwe stenen stadsmuur in de dertiende eeuw de Laerpoort stond, is hier niets meer van te zien. De Laerpoort gaat later de Binnen-Laarpoort heten, wanneer aan het einde van de Laarstraat de Buiten-Laarpoort wordt gebouwd. De oude Ringwalburg is inmiddels afgebroken en wordt ingericht als marktplaats 33.
Wij lopen dezelfde weg terug naar dezelfde marktplaats, waar we op het beschutte hoekje van Sprongstraat en Houtmarkt op het terras van het Italiaanse Restaurant Vaticano gaan lunchen, dat gevestigd is in het monumentale pand Schulten Hues (41291). Voordat we gaan zitten lopen we eerst nog even het naastgelegen VVV binnen waar we de voor ons toepasselijke stadswandeling Historisch Zutphen meenemen.
Op het terras nemen we ook even rustig de tijd om in de gekochte boeken te bladeren. Zodoende komen we erachter dat de panden op de Markten soms niet oud ogen, maar het wel zijn. Dit geldt ook voor het pand aan de Zaadmarkt met nr. 85. De gevel is uit de eerste helft van de negentiende eeuw, ongeveer 1825, maar het pand zelf komt uit 1324 34, al houdt het pand het zelf op 1326.
We hebben vanaf hier een fraai uitzicht, over de Zaadmarkt. De straat is nagenoeg hetzelfde gebleven sinds de veertiende eeuw, alleen zijn dus de puien aangepast aan de heersende mode van dat moment 34.
Op het kruispunt met de Sprongstraat kijken we op de zuilenfontijn die hier in 1990 is geplaatst ter "vervanging" van in 1957 verwijderde Wilhelminafontein in Jugendstil-stijl uit 1899, waarbij in het voorjaar van 2013 drie tulpenbomen zijn geplaatst. In 2005 onderging het nog een aanpassing. Ten behoeve van deze plaatsing is - zoals gebruikelijk bij dit soort historische gronden - archeologisch onderzoek gedaan in de gracht van de ringwalburg 35.
Tijdens de archeologische werkzaamheden kwamen vele zaken naar boven. De meest opmerkelijke vondst - gedaan op 1 februari door de vrijwilliger Sicco Siegers - is wel een middeleeuws kwadrant. Deze werd zeer waarschijnlijk gebruikt door een handelaar die handeldreef tussen Brugge en Noorwegen / Oostzee . Het kwadrant is gedateerd op eerste kwart van de veertiende eeuw 36.
Na de lunch gaan we richting de Walburgiskerk. We lopen via de fontein weer naar het Ravenstraatje. Hier lopen we rechtdoor de Raadhuissteeg in. We komen hier het huis tegen met de oudste binnenkern, met een opmerkelijk verhaal. We citeren het informatiebord van Historisch Vereniging Zutphen: In de kern is Raadhuissteeg 6 het oudste huis van Zutphen. De kelders en resten van opgaand muurwerk dateren uit de 12e eeuw, opgetrokken in vulkanische tufsteen met lagen moeraserts ertussen. Het moet een voornaam Romaans pand zijn geweest van een belangrijk persoon, verbonden aan het grafelijke hof of aan het kapittel van de Sint Walburgiskerk.
Door ophoging van de gehele stad in de 13e eeuw, vanwege rivierstijgingen en door een verbouwing in ca. 1225, verdween de begane grond onder het maaiveld en werd een kelder.
In de 19e eeuw kreeg het huis, in baksteen, zijn huidige uiterlijk.
Dit roept natuurlijk enkele vragen op.
Het huis stond buiten het grafelijke hof. Aan wat voor soort belangrijke persoon zouden we hier kunnen of moeten denken?
Welke gebeurtenis zorgde er voor de rivierstijgingen?
En in welke periode en hoe werd de gehele stad opgehoogd?
De laatste twee vragen zijn te beantwoorden met rivieroverstromingen in de periode tussen 1260 en 1280, waarmee deze dus in het midden van de bloeiperiode van Zutphen als handelsstad lag. De moerassen werden ontgonnen (zorgde dit voor de overstromingen, omdat het water niet meer vast gehouden kon worden?) en de lage gedeelten werden opgehoogd. Op de afbeelding met verdedigingswerken uit Het Zutphense Kwadrant pagina 12 zien we de lager gelegen gebieden. Het binnenste ronde rode stippellijntje verbeeld de Rodetorenstraat en Kerkhof. De route vanuit het oosten zal het Ravenstraatje en de straat waar we nu staan, de Raadhuissteeg voorstellen. We kunnen ons nu voorstellen dat er een à twee meter opgehoogd kan worden om beide hoogtes op straathoogte gelijk te trekken. Tegenwoordig nemen we echter nog steeds hoogteverschillen waar.
De oudste straten waren voorzien van een houten wegdek. De stad kreeg in deze periode ook zijn bakstenen ommuring.
De eerste vraag blijft onbeantwoord 37.
Halverwege de straat komen we alweer het volgende gebouw - met een belangrijk verhaal - tegen, dat doorloopt naar de Lange Hofstraat. Hoewel deze Burgerzaal nu is opgetrokken in laatgotische stijl, was het rond 1450-1452 een vleeshal. Een eerdere vleeshal op deze plaats stond hiervan af omstreeks 1325. Deze werd vervangen tijdens de grote verbouwing van de naastgelegen stadhuis, dat hier sinds 1426 staat.
Het vlees werd hier ter keuring aangeboden en vervolgens op de zogenaamde vleesbanken verkocht. Vervolgens werd al gauw bij het stadhuis getrokken, waar het dienst deed als schepenbank in de zestiende en zeventiende eeuw, opgevolgd tot 1886 door het kantongerecht. Tot 1940 deed het dienst als boter- en eierenmarkt, waarna het dienst deed als opslagruimte van bijvoorbeeld oude schoolbanken 38.
We zijn inmiddels ook aangekomen in het centrum van de macht - zowel territoriaal als geestelijk - het 's-Gravenhof, want hier vinden we immers het Oude Stadhuis en aan de overzijde van de straat het nieuwe Stadhuis. Binnen het Kerkhof vinden we de Sint Walburgiskerk.
Hoewel niet hetzelfde doet deze indeling van de macht binnen de ringburgwal denken aan de situatie in Middelburg waar dit ook het geval is , omdat de kerk meestal net buiten de ringburgwal gebouwd werd.
Over de Sint Walburgiskerk straks meer, al zetten we het nu wel meteen op de foto, wat eigenlijk een onmogelijk zaak zal blijken met de huidige fotolens. Vervolgens is het Oude Stadhuis aan de beurt. Dit gebouw uit begin vijftiende eeuw is in 1729 verbouwd tot wat we nu zien. Deze hoofdingang bestond al 1716, maar de omlijsting is in de twintigste eeuw vervangen door een kopie. Aangezien er hier vooral werd vergaderd over militaire zaken, zien we dan ook voornamelijk militaire attributen. Ook in het wapen in de boog boven de deur siert het kwartierwapen (met militaire attributen) van Zutphen in plaats van het stadswapen.
We besluiten ook even een blik te werpen in het nieuw Stadhuis van Zutphen. Een bijzonder concept met gebruikmaking van oude gebouwen en nieuwe materialen dat er een geheel van maakt. Hier vinden een Stadsmaquette van Zutphen met een schaal van 1:500 uit 2004-2005, gemaakt door Jaap Kraayenhof Co. (Zie het tentoonstellingsfilmpje "Van de hand van Kraayenhof" over 20 jaar maquettebouw in hout met ondersteunende muziek van broer Carel Kraayenhof.)
Op de weg naar buiten valt ons oog op een fraai beeld in het volle daglicht. Het betreft een bronzen beeld van 1.80 meter op een granieten sokkel, gemaakt door Rocco Marotta. Dit werk met de titel Cercando in se stesso - zoekende in zichzelf - staat hier sinds de oplevering van het Stadhuis in 1999 39 en is gemaakt in 1998.
Ook het andere zeer grote werk dat in het midden van de hal staat en de titel Respiro - Adem - draagt, is mede van hem. Dit grote draaiende schoep maakte hij samen met Gera van der Leun 40.
Rocco Marotta (Potenza, 1957/8) heeft een opmerkelijke levensloop. Hij was als onderzoeker aan de Universiteit van Napels betrokken bij de studie tomografia ad emissioni di Positroni - Positron Emissie Tomografie (PET). Hij hield zich bezig met filiosofie en psychologie en visualiseert dit rond vanaf 1994 door meditatie vorm te geven in kunstwerken. Cercando in se stesso is daarvan een mooi voorbeeld 41.
Buitengekomen lopen we eerst nog even langs de rechterzijde van de kerk waar we een beeld van de patrones van deze kerk tegenkomen.
De patrones Walburgis van deze kerk is omstreeks 710 in Wessex (West-Saksen, in het huidige zuiden van Engeland) of in Kent - nabij Canterbury - geboren, misschien wel uit het koningsgeslacht Plantagenet. Ze is op 25 februari 779 overleden als abdis van het klooster Heidenheim, dat in het jaar 752 werd gesticht door haar broer Wunibald in het huidige Bayern / Mittelfranken (Duitsland).
Opmerkelijk hierbij is dat het 'misschien' uit "misschien wel uit het koningsgeslacht Plantagenet" erg vreemd overkomt wanneer we de lijst van Koningen van Engeland raadplegen. Deze geslachtsnaam komt voor vanaf 1154. Zelfs wanneer teruggrijpen op de oudste voorouder uit de Anjou afkomstige heersers komen we uit in 870 42.
Het beeld is gemaakt door Jacques M. Germans (Haarlem, 1-1-1920 - 2006) en is hier op 16 juni 1992 onthuld 43.
Het bijbehorende informatiebord verteld ons dat er zeven symbolische elementen in het beeld zijn verwerkt. Dit zijn de abdisstaf, het regelboek der Benedictinessen, een flesje met Walburgisolie, de kroon vanwege haar mogelijk koninklijke afkomst, een schip om haar overtocht uit Wessex aan te geven, een ossenwagen voor het overbrengen van haar gebeente naar Eichstalt en tenslotte de hond die haar ooit heeft aangevallen.
zijportaal Walburgiskerk, 's-Gravenhof, Zutphen
Op zoek naar een ingang die open is, worden we door andere bezoekers de goede kant opgestuurd. Deze zit precies aan de andere kant dan waar het beeld van Walburgis staat. Voordat we daar zijn worden we afgeleid door een andere gesloten ingang, dat we voor het Credokapel tegenkomen.
Het zijportaal is rijkelijke versierd en omringd met allerlei beeldhouwwerk. Verrassend is het om de versiering op de gewelven te ontdekken. De beschildering doet denken aan Caspar, Melchior en Balthasar die Maria bezoeken. Maria vinden we links bovenin. Met de klok mee volgt Caspar als een twintigjarige jonge man dat Azië vertegenwoordigd met mirre als geschenk. Melchior als veertigjarige dat Europa en met goud aankomt. En als laatste Balthasar als zestigjarige dat Saba (Ethiopië) vertegenwoordigd en wierook meeneemt. De teksten zijn moeilijk te lezen. Ook de geschenken zijn er niet van te maken, mocht datgene wat ze in hun linkerhand (voor ons rechts) hebben een geschenk moeten voorstellen. Dit verhaal bij de ingang - waar het begint - is niet geheel onlogisch, maar dit is een eigen interpretatie, dat nog niet geverifieerd is middels de literatuur.
Wanneer we om de Credokapel zijn gelopen, komen we voor de Raadskapel de ingang via het koor tegen. Buiten vinden ook nog een historische herdekkingsplattegrond van Zutphen tegen, vanwege het 75-jarig jubileum van de Stichting Wijnhuisfonds (1927-2002).
Binnen de kerk worden we opgevangen door een aantal vrijwilligers. En dat is ook wel nodig, want de eerste indrukken zijn groots. Nog groter wordt de verrassing wanneer we leren dat we hier ook een rondleiding kunnen krijgen in de unieke - want enig in z'n soort en daarmee een van de belangrijkste cultuurhistorische monumenten in Nederland en ver daarbuiten. Deze befaamde Librije heeft slechts in Cesena (Italië) en in Hereford (Groot-Brittannië) een vergelijkbare 'openbare' bibliotheek. Maar daarover straks meer want we deze rondleiding willen we natuurlijk niet missen. We dienen echter even te wachten tot de vrijwillige deskundige terug is met zijn huidige groep.
Librije Walburgiskerk Zutphen : Een korte beschrijving
St. Walburgiskerk Zutphen : Een korte beschrijving
Vroege drukken in de Librije van de St. Walburgiskerk te Zutphen / Lotte Hellinga. - ISBN 978-90-5048-105-2
De Librije : een unieke bibliotheek
Gids Sint Walburgiskerk en Librije. - ISBN 90-6011-553-8
Wij bekijken alvast de tentoonstelling omtrent de Librije en bekijken de boeken die te koop zijn. De prachtige uitgave van de Vroege Drukken spreekt natuurlijk boekdelen.
En hoe deze boekdelen gemaakt worden zien we in de tentoonstelling, waarvan we enkele mooie voorbeelden laten zien.
Nadat we via het noordelijke koorgedeelte op weg waren naar de Credokapel, werden we alweer teruggevraagd voor de rondleiding in de Librije.
Over deze kettingbibliotheek hadden we tijdens bibliotheekopleiding van de Frederik Muller Akademie vanzelfsprekend gehoord, maar van een bezoek was er nooit gekomen. De Librije werd in de jaren 1561-1564 opgericht en als nieuwbouw aangebouwd aan het Sint Walburgiskerk en gevuld met boeken die van elders kwamen, voornamelijk uit Deventer en Hulsbergen. Zutphen had op het drukgebied geen naam in deze periode. Er verscheen willekeurig af en eens iets. Vanaf de komst van drukker Thieme in de achttiende kwam hierin verandering. Desondanks was predikant en rector Johannes Lomeier (1636-1699) of Lomeyer vol lof in een van de eerste boeken die over de bibliotheekgeschiedenis gaat. Dit tweedelig boek draagt de titel De Bibliothecis liber singularis44.
De vorm van de ruimte is aangepast aan de kromming van het koor waartegenaan het gebouwd is. Meestal zijn deze boekenzalen rechthoekig. Dus daarin onderscheidt de Librije zich ook. De pilaren zijn versierd met kleine beeldhouwwerken van meester Wilhelm (die we mogelijk zelf ook nog aantreffen op een van de pilaren). Doelstelling van de oprichting was - aldus een van de oprichters en kerkmeester Conrad Slindewater het tegengaan van de hervorming, immers wanneer de mensen goede boeken lezen zullen ze van het dwaalpad weer op het rechte pad komen 45.
Ook wordt door onze rondleider het verhaal of legende verteld over de hondenpootafdrukken in sommige tegels onder de lectrijnen - de lessenaars waarop de boeken aan de ketting liggen. Het verhaal gaat over de jonge monnik Jaromir dat op vastendag wordt verleid door de duivel om een kippenbout te eten. De pootafdrukken zouden dat ook niet van een hond zijn maar van de duivel.
Dit verhaal is te lezen in het gedicht Jaromir te Zutphen. Het gedicht is geschreven door de al bij Vorden geïntroduceerde en besproken A.C.W. Staring. Het is onder andere afgedrukt in Gedichten, 2e stuk (derde uitgave Haarlem : A.C. Kruseman, 1862) op de pagina's 126-132, waarvan hierbij enkele herkenbare regels:
[...]
't Was de eerste keer 's Mans EXTRA-VASTENDAG
[...]
En 't korfjen openging, bleek, wat het bovenst lag,
EEN HOEN te zijn. 't Vereischte geen ontleden;
[...]
Het masker van een HOND is door hem aangetrokken.
Dit voegt bij zijn exploot
[...]
En, eindlijk spreekt te luid dat SPOOR VAN HONDENSTAPPEN,
Waarmeê de Vloer 't gebeurde aan ' nageslacht zal klappen.
[...]
Nadat we alle uitleg en verhalen hebben gekregen over de Librije - een echte aanrader, krijgen we nog een rondgang door de kerk, waarbij bij enkele van de vele schilderingen, beelden en objecten worden uitgelicht. We tonen hiervan slechts weer enkele.
We lopen via het zuidertransept, het middenschip naar de toren en via het noordertransept naar de uitgang.
Wanneer we uit de Librije komen staan we zo goed als voor de gotische kaarsenkroon van eind veertiende eeuw. De kroon was oorspronkelijk niet zwart, maar kende allerlei kleurelementen. Het is tussen 1997-1998 gerestaureerd. Nu zijn alleen de namen van Jezus, Maria en de apostelen goudkleurig. Boven de namen zijn diverse jachttaferelen te zien. Ook is er een eenhoorn te herkennen, zoals we op de detailfoto kunnen zien.
Er is discussie over de plek waar deze ijzeren kroon hangt. Het ene verhaal verteld dat de kroon er was voor het Maria altaar. Het andere laat het hangen boven de graftombe van graaf Otto en zijn vrouw. Diezelfde bron uit 1654 verteld ook dat het in het hart van de kerk hing. Deze bron XIV. boeken van de Geldersse geschiedenissen van Arend van Slichtenhorst (1616-1657) beschrijft het als volgt op de pagina's 64-65:
110. De oude kerk is een staetelyke en wij af-steeken kerk van een over-oud en aertigh gebouw, kruys-wijse toegemaekt, welke wanneer in 't iaer 1105 door Otho zoon van Godschalk wt de as en van den grond nieuwelijx was op-gehaeld, by den aenwezenden Bisschop van Utrecht Burchard, op de aenhouden van gemelden Grave, wederom aen H. Peter en Walburgh is toe-geeygend; wt-wijsens zekere hand-veste, inhoudende ('t welk een onfeylbaer teyken is van merkelyke oudheyd) dat hij Burchard over-geleesen hebbende de vryheeden en sticht-brieven van die kerk, welke door langhwyligheyd al van de wormen waren beknabbeld, den Grave met de Geestelijkheyd en Dom-heeren hadde gebeeden om de oorspronkelyke voor-rechten op nieuws te bekraghtighen. 't Welk tot straf kan dienen der geener, die de grond-leggighe van die kerk aen Otho van Nassouw den eersten Grave van Gelder en Zutveen willen toepassen. De Proostdy en Dom-heerschap van Walburghen, welke men gist door gedachten Grave Otho te zyn gesticht, wierd eertijds zoo waerdigh en achtbaer gehouden, dat die by wylen van den Graven zelve is bediend geworden. In 't hert van de kerk, onder een yzer-vergulde kroon na de kunst wt-gewerkt ende aen 't gewelf met vier geschakelde kententiens van yzer vast hangende (daer in oude tijden de Dom-heeren het Lof van de L. Vrouw te zinghen plaghten) worden twee verheevene graf-steden aengeweesen, waer in men oordeelt dat Otho van Nassouw met syne gemael, ofte yemand van de ouder Graven van Zutveen, zoude rusten.
Volgens deze bron lijkt het een en hetzelfde. Het graf van Otho van Nassouw ligt op dezelfde plek als vanwaar Maria lof werd toegezongen. De laatste wordt vervangen door de graf-steden.
Naar het schijnt is de kroon intussen een aantal malen verhangen, zodat wij eigenlijk nog steeds niets weten.
Het gewelf van de viering wordt het kruispunt van het middenschip met het transept of dwarsschip genoemd. Hier vinden we de verhalen van Pasen en Hemelvaart. We zien Jezus van kruis gehaald, de verrijzenis uit het graf (sarcofaag), de ontmoeting met Maria Magdalena en de Hemelvaart. Op de Olijfberg zien we de laatste voetafdrukken van Jezus. Om het nog aanschouwelijker te maken steeg een Jezuspop naar boven aan een touw, vandaar het vierkante gat 46.
Achterin de Zuidertransept staan een aantal grafplaten. Een ervan doet wegens de vorm vermoeden dat het om een deksel van een sarcofaag gaat. Aangezien het beeld behoorlijk gesleten is, blijft het gissen van wiens sarcofaag deze is. We kunnen nog net een "riddergestalte" ontwaren op deze zandstenen zerk. Traditiegetrouw zou het moeten gaan om de stichter van de oudste stenen kerk en de bouwer van de palts (waarvan we de plek en omvang nog kunnen terugzien op de parkeerplaats van 's-Gravenhof. Dit wordt aangegeven met een achtsteens brede aanduiding voor de buitenmuren en vijfsteens brede aanduiding voor de binnenmuren). Het zou dan moeten gaan om 'graaf' Otto II van Zutphen (±1060 – 1113). De Otto (of Otho, zie citaat uit XIV. boeken van de Geldersse geschiedenissen hierboven is een zoon van Godschalk van Zutphen en Adelheid van Zutphen. Otto, ook de Rijke genoemd volgde zijn vader op als graaf van Zutphen en voogd van de Abdij van Corvey. De grafelijke titel van zowel vader Godschalk en zoon Otto ontleenden ze echter niet aan Zutphen - dus graaf van Zutphen klopt dan ook niet. Ze noemden zichzelf dat ook Erfheren van de stad Zutphen - heres legitimus oppidi Zutphaniensis. Ze waren waarschijnlijk gouwgraaf van een landstreek in de buurt en aan de IJssel.
Ook had Otto bezittingen bij Alzey. Deze ruilde hij in - aldus de oorkonde van 28 december 1107 - voor de functie van graaf voor zijn zoon Hendrik (of indien Otto hem zou overleven, voor hemzelf) van Oostergo en Westergo ( en verder) bij keizer Hendrik V (1081 - Utrecht, 23-5-1125) in 1107. Echter, deze bestuurlijke delen waren ook al vergeven (beleend) aan de bisschop van Utrecht (1100-1112) - Burchard (±1055 - 16 mei 1112), zodat deze mannen hierover voortdurend in conflict waren.
Men acht het echter waarschijnlijker dat het de sarcofaagdeksel is van graaf Otto I (±1150 – 25-8-1207) van Gelre en Zutphen. Echter, hiervan wordt beweerd dat hij begraven ligt te Klooster Kamp (i) in Kamp-Lintfort. Mogelijk komt de verwarring ook door nummering van sommige geschiedschrijvers met betrekking van Otto en het dragen van de titel graaf in sommige gebieden.
Nadat Otto (±1060 – 1113) het graafschap overdroeg aan zijn zoon Hendrik en Hendrik tevens graaf werd van Zutphen, omdat zijn moeder overleed, waren beiden onder zijn naam samengevoegd. Hendrik werd dus als eerste graaf van zowel Gelre als Zutphen. Zijn zoon Otto volgde hem na zijn dood in 1182 op in beide gebieden en kreeg daarbij al gauw - na het overlijden van broer Gerhard - de Veluwe erbij. Deze Otto was gehuwd met Richardis uit het Huis van Scheyren-Wittelsbach. Hij overleed na vele oorlogen en strijd in de loop van het jaar 1207. Hierin herkennen we dus graaf Otto I. De titel klopt hier wel, aangezien hij de 1ste graaf was met de naam Otto.
De graven van deze omgeving zijn waarschijnlijk allen afstammelingen van de graven afkomstig uit Nordgau in de Elsass (het gebied rondom het huidige Straatsburg), die stukken van deze gebieden in leen hebben gekregen van de Frankische Vorsten - zoals dat toenertijd ging, als dank in de strijd tegen de Friezen 47.
We lopen naar de andere transept en laten halverwege het middenschip op ons inwerken. Aan het einde zien we het door de vele ramen lichte koor. Hiervoor het besproken kaarsenkroon en weer daarvoor het gewelf met de Viering-afbeeldingen.
Richting de uitgang komen we eerst nog langs de Credokapel, waarin we de geschilderde apostelen met een geschreven artikel vinden. Op de sluitstenen zien we de lijdenswerktuigen en -objecten, waaronder deze dobbelstenen.
Wanneer we naar deze dobbelstenen kijken zien we meteen dat ze afwijken van de door ons gebruikte. Bij onze zeszijdige dobbelsteen is de som van de waarden die tegenover elkaar liggen altijd 7, dus de 1 tegenover de 6, de 2 tegenover de 5, de 3 tegenover de 4. Dat is bij deze duidelijk niet het geval. We zien immers een 6 naast een 1, een 3 naast een 4 en een 4 naast een 3. Een verklaring hiervoor kunnen we niet vinden. Ook de som der stenen 9-12-12 of omzetting naar getallen 621-543-435 en omgekeerd 612-534-453 levert geen bijdrage in een oplossing 48. Mogelijk is een niet-dobbelde schilder de meest logische verklaring voor deze vreemde dobbelstenen. Of nader onderzoek zal tot een logischer verklaring moeten komen.
In de derde kapelletje dat we vervolgens in het koor tegenkomen, zien een schildering van de bekende legende over de drie levenden die de drie doden tegenkomen en door hun worden gewezen op hun vergankelijkheid met wat gij zijt, waren wij; wat wij zijn, zult gij worden!. Dit thema zien we wel vaker afgebeeld terugkomen, bijvoorbeeld in Wismar in de Heiligen Geist Hospital. De legende wijst met een aantal rijzende doden op de naderende dood en hoe met je leven om te gaan:
Doet niet, zoo,
als ik heb gedaan, die hier werkte met een bedrijvigheid en bezorgdheid, als of ik al de vruchten van mijn zwoegen eens met mij zou dragen; het goud, dat ik bereid had, is lang reeds door anderen gedeeld; en die dachten niet veel meer aan mij; wel aan mijn goud; maar ze hadden gedacht, zeiden ze, dat er nog meer was.
Doet niet, zoo als ik heb gedaan, die tot leuze voerde: eet, drink en wees vroolijk ! ik moest weg; de bloesems van den
meidoorn waren verwaaid, de stekels van den meidoorn waren gebleven; wordt wijs door mijne schade en zoekt geen heil bij de wereld, die met een Judaskus u overgeeft in de hand van den Dood.
Doet niet, zoo als ik heb gedaan, die mij zelven zoo groot achtte en anderen zoo min; de Dood heeft voor aardsche grootheid geen eerbied, en als het niet in mijn grafsteen was gebeiteld geworden, dan zou men niet weten, dat iets mij onderscheiden heeft.
Doet niet, zoo als ik heb gedaan, die met mijn broeder in oneenigheid leefde; ik voelde mijn einde, ik wenschte verzoening; of hij mij nog gezien heeft, weet ik niet; maar voor mij was 't te laat; ik heb hem niet meer gezien, hem niets meer kunnen zeggen.
En wanneer alle doden tegelijk overeind komen zeggen ze:
„wat gij zijt, waren wij; wat wij zijn, zult gij worden; uwe ure komt; zij komt al nader; zij komt met groote snelheid nader, zij weet niet van een weinig rusten, maar roeit op rappe wieken voort!" 49
.
Na deze geruststellende woorden wordt het tijd voor een bakje koffie. We verlaten de kerk en maken het rondje om de kerk nog even af. Hier zien we de Librije nog even van de buitenkant.
Via de 's-Gravenhof komen we weer op de Lange Hofstraat waar we bij Driekant Ambachtscentrum naar binnen gaan, omdat we daar ook een cappuccino met iets lekkers kunnen krijgen. Om de muur met daarop groot "Koffie" kun je namelijk niet heen. De muur is opvallend genoeg gemaakt van leem. Je kunt het stro zien zitten.
Ook een toiletgang valt hier zeker aan te bevelen. Er liggen een aantal (ton)gewelven op de weg daarnaartoe op je te wachten.
Dit pand, dat al eeuwen De Vergulde Scheer heet, wat een verwijzing is naar het gladscheren of droogscheren van laken/scharlaken, heeft een lange geschiedenis, dat omstreeks 1300 begon, althans voor zover men iets heeft kunnen terugvinden. Het huidige pand verving rond 1430 de vorige. Sinds 1700 vinden we hierin een bakkerij.
We realiseren ons opeens dat het al tegen vieren loopt en we nog geen IJssel hebben gezien. Dus besluiten we om na de koffie via de Groenmarkt naar de rivier te wandelen.
Wanneer we bij Wijnhuistoren naar links afslaan, zien we meteen een aantal panden die tussen 1629 en 1631 zijn gebouwd. De renaissancegevels, duidelijk onder een sterker wordende invloed vanuit Holland, worden toegeschreven aan de reeds bekende stadsbouwmeester Edmond Hellenraet 50.
Wanneer we aan het einde van de Groenmarkt komen, zien we op de hoek Waterstraat en Marspoortstraat een gebouw met een zeer afwijkende architectuur. We wanen ons even in Parijs, want dit pand dat omstreeks 1860 gebouwd straalt dezelfde sfeer uit als we in sommige wijken van Parijs tegenkomen, met zijn rijke stucdecoraties. Op deze Waterstraat pleegde men tot zo ongeveer halverwege de dertiende eeuw nog akkerbouw. Hieruit kunnen we concluderen dat de vesting - gebouwd tussen 1200-1250 - voldoende ruimte bood aan bewoning en bijbehorende akkerbouwvoorzieningen. Hierna ging de bebouwing hard. Zoals we al schreven bij het verhaal van huis met de oudste binnenkern in de Raadhuissteeg, werd de gehele stad opgehoogd. Hier werd zeker anderhalve meter grond gestort waarop de Waterstraat werd aangelegd.
Op het kaartje van "De Wit 1698" zien we het hoogteverschil langs de Berkel en de vestingmuur.
Marspoort (waar het stond), Zutphen
Iets verderop vinden we een herdenkingssteen in de weg. Op deze plaats stond de Marspoort, dat rond 1390 werd gebouwd. Het heeft hier ruim vier eeuwen gestaan, tot het in 1820 werd afgebroken. Kleurverschil en steensoortgebruik markeert de poort in het huidig wegdek (i) 51.
We gaan de Berkel over en lopen via de Marspoortstraat door naar de IJssel. Vanaf de kade hebben we een prachtig uitzicht over de meanderende IJssel. Ook de overkant ziet er natuurlijk uit - groen met hier en daar een strandje. Aan de kade kunnen we zien dat er een sterke stroming staat.
de IJssel, Zutphen
boven stroomopwaarts, onder stroomafwaarts en de overkant.
Op de terrasjes lijkt het ons goed toeven, alleen kiest men er nu voor om op het terrasgedeelte achter het glas te gaan zitten, lekker uit de wind.
We kijken nog even hoe de kinderen spelen met een voorgevormde waterspeelplek en tevens waterkunstwerk van Atelier Dreiseitl 52. Zo te zien hebben de stromen een willekeurig patroon. Voor hetzelfde geld had je er een educatief tintje aan gegeven en bepaalde rivieren uit de ruime omgeving nagebootst, want dit idee is voor kinderen natuurlijk geweldig.
Wij lopen dezelfde weg weer terug en slaan na de Berkel linksaf de Barlheze in. Hierdoor lopen de oude ambachtswijk in en kiezen meteen daarna de Heukestraat, vanwege zijn glooiend wegdek en meanderend straatbeeld. De Heukestraat - Haykinghstrate raakte na de glorietijd van Zutphen in het verval, zodat slechts de armlastige ambachtslieden in deze middeleeuwse panden onderdak wilden vinden. Met gemiddelde betaling van ƒ 0,71 was het hier het goedkoopst in laatste kwart van de zeventiende eeuw 53.
Het straatje blijkt een spannend achterafstraatje te zijn dat toegang geeft tot de Oude Gasthuissteeg en het Schoenmakersstraatje. We vinden hier ook fraaie en originele pakhuizen die het bekijken zeker waard zijn.
Wij lopen de hele straat uit en merken dat we uitkomen in het wandelwinkelgebied - het gebied rondom de eeuwenoude handelsstraat en doorlooproute, de Beukerstraat. We lopen via de Korte Hofstraat naar de Turfstraat. In een wirwar van staatjes - op de Turfstraat komen de Korte Hofstraat, de Korte Beukerstraat, het Broederenkerkhof en de Rosmolensteeg uit - valt ons oog op de boekhandel Van Someren & Ten Bosch.
Paasgebruiken / Dinie Hiddink. - ISBN 978-90-70238-50-6
De Oerpolder : Het boerenleven achter de dijken / Hylke Speerstra. - ISBN 978-90-4670-491-2
Steenrijk in Zutphen : bouwhistorie van Beukerstraat 65-67 / Jeroen Krijnen [et al.]. - ISBN 978-90-804452-2-3
Ook hier vinden we weer een ruime maar ander assortiment historische boeken. Dus opnieuw worden de titels bekeken en na twintig minuten verlaten we de zaak met onder andere de hiernaast getoonde titels.
We lopen gauw verder.
Hierdoor missen we dus onder andere de Broederenkerk (41172) uit 1306-1307 en het Stedelijke Museum. Maar dit hadden we vandaag ook niet meer kunnen bekijken evenals de rest van de noordwesthoek van de oude stad.
Wanneer we op de Turfstraat op de hoek met Broederenkerkhof komen, kunnen we nog net een glimp van de Broederenkerk opvangen. Ook zien de onderdoorgang naar de Rosmolensteeg. Aan de andere kant krijgen we toegang tot de Korte Beukerstraat. Wij lopen echter rechtdoor de Turfstraat in waar het zich samenvoegt met de Beukerstraat. Onderweg zien we dat bepaalde 'nieuwbouw'-panden/puien aardige details hebben dat doet denken aan de 'Amsterdamse School'.
Wanneer we bij het punt van de samenvoeging komen en ons omdraaien, geeft dit een fraai beeld op de splitsing Turfstraat/Beukerstraat. We lopen verder de Beukerstraat in en missen daardoor de "Oudewand".
We komen echter al snel weer een ander fraai stadsbeeld tegen, bijvoorbeeld met de splitsing Frankensteeg/Korte Beukerstraat en de even fraaie - en deels gelijke - Korte Beukerstraat/Beukerstraat.
Even verderop komen we iets - dat tegenwoordig erg bijzonder is geworden - de cd-winkel Music All In tegen. Hier moeten we dus ook even binnen kijken, al was het maar omdat hier dan als vanzelfsprekend de nieuwe cd van Adele 25 te verkrijgen is. Adeles hart ligt niet bij het streamen van muziek en dus kun je het 'ouderswets' op cd kopen (of eventueel digitaal online downloaden) 54. Dus we gaan er voor. Daarnaast vinden we een How about I be me (and you be you)? uit 2012 van Sinéad O'Connor en het fraaie sprookje Journey to the centre of the earth van Rick Wakeman.
Vervolgens zien we nu op de Beukerstraat nog een boekhandel, al valt deze als boekhandel minder op. Van Dongeren's Boek- en Kantoorboekhandel richt zich dan ook meer op de kantoorspullen. We besluiten echter toch nog even naar binnen te gaan - hoewel de winkels duidelijk beginnen op te ruimen omdat ze gaan sluiten. Gelukkig zijn hier ook niet echt veel boeken om te bekijken.
Opvallend genoeg vinden we hier juist wel hét boek dat ons veel kan vertellen over de stad. Het draagt de veelzeggende en allesomvattende titel Geschiedenis van Zutphen. Het is dan ook een kloek boekwerk, dat z'n oorsprong had in 1989. Een ruim dozijn auteurs hebben een bijdrage geleverd: P. Bitter, W.Th.M. Frijhoff, E.J. Harenberg, W.H. Heitling, J.A.M.M. Janssen, J. van der Kluit, L.W. Lensen, B. Looper, E.A. van de Meene, O. Moorman van Kappen, R.W.M. van Schaïk, C.O.A. baron Schimmelpennick van der Oije, F.W.J. Scholten, R. Stenvert. Deze tweede druk waren we nog nergens tegenkomen en is dan kennelijk met deze dan nu ook uitverkocht, grappen we met de mevrouw die in de winkel staat. Daarmee verklaren we dit exemplaar als de laatste.
Tijd om een nieuwe versie te maken, want er is de afgelopen dertig jaar een hoop nieuws bekend geworden over de oude historie en natuurlijk is er ook dertig jaar geschiedenis bij gekomen.
Wanneer we de winkel zijn verlaten, krijgen we oog voor het Agnietensteeg, dat opvalt door de vele steunpunten tussen de panden aan weerskanten van het steegje.
We gaan via de Sprongstraat - Vaaltstraat en Bernhardsteeg weer naar de Markt-straten, waar we een restaurant gaan zoeken.
Ons oog valt - net als vele anderen - op het terras van Sultani, dat tegenover De Wijnhuistoren nog volop in de zon ligt en dit waarschijnlijk de hele maaltijd zal blijven doen.
Na het eten en de koffie lopen we verzadigd door alle indrukken, de vele zonnestralen en de zwaar geworden tassen de kortst mogelijke wandelroute terug naar de wagen. Gelukkig zijn de afstanden niet groot en vinden we de auto moederziel alleen na een kleine 10 minuten terug op een zo goed als uitgestorven parkeergebied.
Na een kwartiertje rijden zijn we terug bij onze B&B Villa Zilverlinde, waar we nog onder het genot van een drankje een fijn gesprek hebben met een andere gast.
De volgende dag kiezen we voor een gezamenlijk ontbijt met de andere gasten en gastvrouw, waarna we afscheid nemen om weer huiswaarts te keren.
We vragen ons af, ligt het aan ons of is hier nog heel te ontdekken. We denken het laatste, dus ligt B&B Villa Zilverlinde te Vorden mooi centraal om het noordelijke gedeelte van Gelderland te ontdekken.
noten:
1. Zutphense Stadts Aeck. - p. 13;
2. Vestingstad Zutphen. - p. 24-25, 36-37;
3. Vestingstad Zutphen. - p. 25;
4. Zutphen, vol 31 (2012) nr. 4: Wie was toch Thonis Drogenap / Rob Kammelar, p. 113;
5. Vestingstad Zutphen. - p. 37;
6. Wikipedia Arnold Gerritsen;
7. de Gelderlander 29-4-2012 Na 33 jaar tweede dichtbundel van Rambonnet;
8. de Stentor, 29-9-2007 Onder begeleiding van kakelende kippen wordt in de stal hard gewerkt;
Beeldhouwgroep Wilpse Klei Wie zijn wij;
9. Collectie Gelderland Thonis Drogenap; Nieuwsbank, 25-07-1999 Internationaal openluchtconcert stadstrompetters in Zutphen / Razende Robot Reporter;
10. Wikipedia Arnold Gerritsen;
11. Harenberg/Speurtochten. - p. 16-17, 14;
12. Harenberg/Speurtochten. - p. 16-17, 15;
13. telefoongesprek met Maïté Duval. - 30-5-2016;
14. de Stentor, 14-12-2013 De Brandkas van Henny: nieuwe museumattractie in Zutphen; Zutphen bruist Museum de Brandkas van Henny
15. Geschiedenis van Zutphen. - p. 285;
16. Vestingstad Zutphen. - p. 8-9;
17. Henstra/Graafschappen. - p. 6;
18. Wikipedia Graaf (titel);
19. Wikipedia Everhard Saxo, Hamaland;
20. Witkamp/Geschiedenis der zeventien Nederlanden I. - p. 158;
21. Wikipedia Arnulf van Karinthië;
22. Geschiedenis van Zutphen. - p. 41, 43;
23. Geschiedenis van Zutphen. - p. 44;
24. Harenberg/Speurtochten. - p. 9; Kijk op Zutphen Wijnhuistoren;
25. Harenberg/Speurtochten. - p. 24-25;
26. Vestingstad Zutphen (alle kaarten);
27. De ondergrond van de Beukerstraat en de stedelijke ontwikkeling / Michel Groothedde. - p. 12-13 (in: Steenrijk in Zutphen);
28. Geschiedenis van Zutphen. - p. 30-34;
29. De eerste bebouwing op de percelen Beukerstraat 63-69 / Michel Groothedde. - p. 16-17, 23 (in: Steenrijk in Zutphen);
30. De periode 1386-1569 / Peter Boer. - p. 29-32, De periode 1569-1652. - p. 43-45 (in: Steenrijk in Zutphen);
31. Genealogieonline Hendrik (de Beste) Bentinck;
32. mondelinge tip van F.J. Nieuwenhuis;
33. Kijk op Zutphen Een bezoek aan de markt : Laarstraat, zomer 1270;
34. Het Zutphense Kwadrant / Bert Fermin, Davy Kastelein. - p. 15;
35. Het Zutphense Kwadrant / Bert Fermin, Davy Kastelein. - p. 61-63;
36. Het Zutphense Kwadrant / Bert Fermin, Davy Kastelein. - p. 35-58, 92;
37. Het Zutphense Kwadrant / Bert Fermin, Davy Kastelein. - p. 12; De Zutphense Stadts Aeck / Bert Fermin, Davy Kastelein, Diederik Rijs. - p. 75; Geschiedenis van Zutphen. - p. 56; Zie voor achtergrondinformatie over overstromingen en stormen, het hoofdstuk Overstromingen en paragraaf Overstromingsgevaar;
38. Vestingstad Zutphen, p. 41; Harenberg/Speurtochten. - p. 10-11;
39. Mailwisseling Bertram Cornielje, Gemeente Zutphen, 12-7-2016; architectuurgids STADHUIS ZUTPHEN;
40. Collectie Gelderland Cercando in se stesso;
41. Newsicilia.it Castellammare del Golfo, alla cala marina 10 statue di 1800 chili ognuna; Tele Occidente 26-8-2015 Castellammare del Golfo. “ContemplAzione”: alla cala marina dieci statue di 1800 Kg ciascuna; Alpa Uno 26-8-2015 C/mare del Golfo, dieci statue in “ContemplAzione” / Sabrina Adamo;
42. Gids Sint Walburgiskerk en Librije. - p. 3; Wikipedia Walburga, Heidenheim (Mittelfranken), Wunibald, List of monarchs of Kent, List of monarchs of Wessex, House of Plantagenet;
43. RKD Jacques M. Germans;
44. Geschiedenis van Zutphen. - p. 82, 91, 131;
45. Gids Sint Walburgiskerk en Librije. - p. 30-32;
46. St. Walburgiskerk korte beschrijving; Gids Sint Walburgiskerk en Librije. - p. 13-15
47. St. Walburgiskerk korte beschrijving; Gids Sint Walburgiskerk en Librije. - p. 19; Google Maps 's Gravenhof, Zutphen; Meer hierover Vorstelijke Palts Ondergronds - Gemeente Zutphen; Wikipedia Otto II van Zutphen, Keizer Hendrik V; Witkamp/Geschiedenis der zeventien Nederlanden III. - p. 406, 410-411, 504-505;
48. St. Walburgiskerk korte beschrijving; Gids Sint Walburgiskerk en Librije. - p. 24; Wikipedia Spielwürfel: Mittelalter und frühe Neuzeit;
49. Rust een weinig : Oudejaarsavond-Gedachten / E. Lau Rillard: Broos en vluchtig 't menschenkind p. 22-23. - 4e druk 1891 (oorspronkelijk 1869);
50. Harenberg/Speurtochten. - p. 24-25; Vestingstad Zutphen. - p. 54-55;
51. Harenberg/Speurtochten. - p. 6; Geschiedenis van Zutphen. - p. 46-47; Vestingstad Zutphen. - p. 40;
52. IJselkade Zutphen / HOSPER landschapsarchitectuur & stedebouw Ontwerp herinrichting. - p. 31, 56-57;
53. Geschiedenis van Zutphen. - p. 94, 113-114;
54. NOS, 20-11-2015, 18:30 'Adele kan zich dit permitteren';
internetraadpleging: 29-5 - 17-6-2016, 12-7-2016
Spittaalstraat, Zutphen
"Thonis Drogenap" | 1999 | Oscar Rambonnet, Martinetsingel, Zutphen
Drogenapstoren, Martinetsingel, Zutphen
poort Drogenapstoren, Martinetsingel, Zutphen
steegje naar Drogenapstoren, Zutphen
zicht op Drogenapstoren, Zaadmarkt, Zutphen
wapen van Zutphen, Zaadmarkt, Zutphen
Else | 1984 | Maïté Duval, Bornhof, Zutphen
De Nederlanden van 1845, Ravenstraatje, Zutphen
kruispunt, Rodetorenstraat - Lange Hofstraat, Zutphen
hoek Lange Hofstraat - Groenmarkt, Zutphen
Houtmarkt 63, Zutphen
Houtmarkt 68-70, Zutphen
Assenhuys, Beukerstraat 65-67, Zutphen
Boek en Buro | Van den Brink, Beukerstraat 77, Zutphen
doorkijkje Oudewand, Zutphen
Schulten Hues, Houtmarkt 79, Zutphen
Zaadmarkt 85, Zutphen
zuilenfontein (1990), Zaadmarkt, Zutphen
huis met oudste binnenkern, Raadhuissteeg, Zutphen